Gemeenten houden 310 miljoen over van het WMO-budget

Facebooktwitterlinkedinmail

Veel-geld

12 mei 2016 – Bijna negen op de tien gemeenten hebben in 2015 geld overgehouden op het budget voor dagbesteding, begeleiding en ondersteuning. Zes op de tien gemeenten hadden eind vorig jaar nog geld op de plank liggen voor huishoudelijke hulp. In totaal gaat het naar schatting om een overschot van minimaal 310 miljoen euro.

Dat blijkt uit een onderzoek van Frontin Pauw in opdracht van Binnenlands Bestuur. Aan de enquête deed bijna een derde van de gemeenten – 126 van de 390 – mee. Het totale budget dat gemeenten in 2015 van het rijk kregen voor zorg, ondersteuning en huishoudelijke hulp vanuit de Wmo was 4,8 miljard euro.

Huishoudelijke hulp

Wat de budgetten voor de nieuwe Wmo-taken (zoals begeleiding en dagbesteding) betreft, heeft ruim de helft van de gemeenten aan het eind van de rit zelfs een overschot van 15 procent of meer ten opzichte van de begroting. De gemeentelijke uitgaven voor huishoudelijke hulp blijken redelijk tot fors binnen de perken te blijven. Na de rijkskorting van 32 procent houden twee op de drie gemeenten geld over op die post. Iets meer dan een op de tien gemeenten redt het niet met het budget dat er in de begroting 2015 voor was opgenomen. De rest speelt quitte. Op basis van een analyse van Binnenlands Bestuur in samenwerking met de NOS bedraagt het overschot voor die taken voor alle gemeenten samen 310 miljoen euro. Dat is een conservatieve schatting.

Jeugdzorg

De uitvoering van de jeugdzorg blijkt financieel gezien iets minder voordelig uit te vallen, maar 44 procent van de gemeenten boekt nog altijd positieve saldi op deze post. Bijna een kwart van de gemeenten komt precies uit, een op de drie gemeenten schiet in de rode cijfers. De analyse wat er per saldo aan euro’s is overgebleven voor de jeugdzorg, moet nog worden gemaakt.

Strenger indiceren

In het onderzoek is ook expliciet gevraagd naar de aard van de maatregelen waarop door de gemeenten is ingezet om binnen het budget te blijven. Voor zowel de Wmo als de Jeugdzorg blijkt dat er een mix van middelen is toegepast, variërend van strenger indiceren, innovatief inkopen, keukentafelgesprekken tot een beroep doen op eigen kracht van de hulpvragers. Gemiddeld genomen blijkt er iets meer te zijn gekoerst op een strengere indicatie en een beroep doen op eigen kracht dan op de andere maatregelen.

Vooruitblik 2016

De respondenten werd verder gevraagd vooruit te blikken naar het jaar 2016 wat betreft de financiële saldo’s voor Wmo en de Jeugdzorg. Daaruit blijkt dat ruim de helft van de gemeenten opnieuw overschotten verwacht op de Wmo-uitgaven. Met betrekking tot de uitgaven voor de Jeugdzorg is de stemming opvallend minder optimistisch: ruim vier op de tien gemeenten vrezen dat er meer geld wordt uitgegeven dan er in de begroting voor is bestemd. Slechts een kleine minderheid durft rekening te houden met een bescheiden plusje.

Roze bril

Dat er over het geheel bezien zo door een roze bril naar de financiële ontwikkelingen van dit jaar wordt gekeken, is wel te verklaren. De meeste gemeenten hebben vorig jaar maatregelen genomen om op de diverse posten in het sociale domein binnen de budgetten te blijven. Genoemd werden al het strenger indiceren, het innovatief inkopen, de keukentafelgesprekken en het doen van een beroep op de eigen kracht. Daar kunnen ook nog de afspraken met huisartsen over verwijzing bij worden vermeld en de inzet van wijkteams met betrekking tot ongewenste stapeling. De verwachting is dat die hele set van maatregelen dit jaar pas echt zijn vruchten gaat afwerpen. Of het moet zijn dat de zorgverlenende instanties de komende maanden nog zo veel rekeningen nasturen richting gemeentehuis, dat het optimisme ijlings neerwaarts moet worden bijgesteld. Maar als die schade meevalt, koersen veel gemeenten af op nieuwe overschotten.

Lees hier het (hele) artikel (Pdf) uit Binnenlands Bestuur nr 9

Bron: binnenlandsbestuur.nl 

Dit bericht is 2795 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail