Minder doorverwijzingen naar jeugd-ggz na pilot bij huisarts

Facebooktwitterlinkedinmail

ADHD-Jeugd

4 maart 2016 – Gespecialiseerde jeugd-ggz inpandig bij de huisarts zorgt voor veel minder doorverwijzingen naar dure en zwaardere jeugd-ggz. Dat blijkt uit een pilot in de gemeenten Oude IJsselstreek. De nieuwe manier zorgt voor minder doorverwijzingen, wat zowel kwalitatief als financieel aantrekkelijk is.

Hulp bij doorverwijzen
In de pilot werden huisartsen ondersteund door GZ-psychologen die gespecialiseerd zijn in kinder- en jeugdpsychiatrie. Deze zaten op de huisartsenpraktijk en hielpen bij de beoordeling of een kind doorverwezen moest worden en zo ja of dat naar basis-ggz of naar gespecialiseerde jeugd-ggz moest. Als het nodig was, boden ze zelf zeer kortdurende behandeling en begeleiding. ‘Als een huisarts twijfelde over wat te doen, verwees hij door naar deze GZ psycholoog’, vertelt Patricia van Deurzen, onderzoeker van centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Karakter die de pilot evalueerde. ‘Daar konden ze dan vaak nog dezelfde week terecht’.

Drempelverlagend

De psychologen zijn gehuisvest in de praktijk van de huisarts, wat drempelverlagend is. Van Deurzen: ‘Het bleek dat mensen, zowel ouders als kinderen, heel tevreden waren. Ze voelden zich gehoord, vonden het fijn direct geholpen te worden en vonden het ook fijn niet meteen in de wereld van de psychiatrie te hoeven duiken’.

Resultaten

Om te toetsen of de nieuwe werkwijze vruchten afwerpt, werd een controlegroep ingericht van artsen die de extra ondersteuning niet kregen. In de periode van acht maanden die de pilot liep, waren de verschillen groot. In de groep die met de nieuwe manier werkte, werden 18 kinderen doorverwezen naar de jeugd-ggz. Één naar specialistische, de rest naar basis-ggz. In de groep waar geen ondersteuning was van een psycholoog voor de huisarts werden 58 kinderen doorverwezen van wie zes naar de specialistische ggz.

Minder gesprekken
Minder doorverwijzingen dus en ook minder doorverwijzingen naar de ‘zware, specialistische’ ggz. Daarnaast zijn ook weinig gesprekken per kind nodig, zo blijkt uit de eerste resultaten. Als een kind in de basis-ggz met een psycholoog spreekt, worden daar al gauw vijf gesprekken voor uitgetrokken. Het gemiddelde bij de specialistishe ondersteuner op de huisartsenpost ligt op twee gesprekken. ‘We zijn nu aan het doorrekenen wat dat betekent voor de financiën’, aldus Van Deurzen, ‘maar het lijkt ons logisch dat de nieuwe werkwijze ook nog eens financieel aantrekkelijk is.’

Weinig specialistische kennis
De financiële ‘winst’ die er eventueel te halen valt, is voor de gemeente niet het uitgangspunt vertelt Matthijs Almekinders, gemeentelijk adviseur in het sociaal domein. ‘We hoorden van artsen dat ze zelf vonden te weinig specialistische kennis te hebben waardoor ze wellicht te snel doorverwezen. Ze hadden zelf het vermoeden van onder- of overindicatie. De laagdrempeligheid in deze pilot was voor ons belangrijk. We hadden de verwachting dat door vroeger in te grijpen, erger voorkomen kan worden. En als we het dan budgetneutraal kunnen uitvoeren, zijn we tevreden. Want dan is er een flinke kwaliteitssprong gemaakt.’

Doetinchem volgt

Oude IJsselstreek betaalt sinds dit jaar de GZ-psychologen met expertise in kinder- en jeugdpsychiatrie in de huisartsenpraktijken. Daarmee is het aantal uren dat er ondersteuning is, toegenomen. In april is het volgende meetmoment. Als dan de resultaten wederom goed zijn, kan opgeschaald worden naar mee praktijken die meedoen. Blijven de resultaten positief, dan is het mogelijk om eind 2017 alle huisartsen mee te laten doen, mits ze dat willen. Buurgemeente Doetinchem is ook positief, die doen voor ‘hun patiënten’ van de huisartsenpraktijk mee met de pilot van gemeente Oude IJsselstreek.

Bron: binnenlandsbestuur.nl

Dit bericht is 2768 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail