Last van slapeloosheid? De ene slapeloze is de andere niet

Facebooktwitterlinkedinmail

19 maart 2018 – Last van slapeloosheid? Neem een pil, desnoods langdurig, en je probleem is opgelost. Dat is althans de denkfout die velen maken. Maar slapeloosheid is een serieus maatschappelijk probleem, waar ruim één op de tien Nederlanders last van heeft. De duurzame oplossing heet ‘cognitieve gedragstherapie’. Merijn van de Laar, gedragswetenschapper bij de UM-opleiding Huisartsengeneeskunde, promoveerde vorig jaar op dit onderwerp aan de Universiteit Maastricht. Zijn boodschap: “Scheer niet alle slapelozen over één kam.”

Maar de uren die je voor twaalf uur slaapt, tellen dubbel, toch?
”Nee, ook dat is achterhaald. Vroeger gingen mensen vaak eerder naar bed en dan hadden ze inderdaad een groot deel van die belangrijke slaapfase al voor twaalf uur achter de rug. Maar als jij om één uur ’s nachts naar bed gaat, heb jij tussen één en half zes je belangrijkste slaapfase.”

Zijn mensen met slapeloosheid allemaal piekeraars, of controlefreaks?
“Dat is onder meer wat ik heb onderzocht. De helft van alle mensen heeft wel eens last van slapeloosheid en de andere helft slaapt probleemloos. En in die eerste groep heb je dus de 10-12% van de mensen die chronisch lijden aan slapeloosheid. Ik wilde weten of degenen mét slapeloosheid bepaalde persoonlijkheidskenmerken hebben, die de andere groep niet heeft.”

En?
“Ik ontdekte vooral dat ongeveer de helft van de ‘slapelozen’ ook kampen met een psychische stoornis, zoals een depressie of een angststoornis. Maar daar is in vroeger onderzoek naar slapelozen eigenlijk nauwelijks onderscheid in gemaakt. Bij die groep zie je vaak persoonskenmerken als perfectionisme of een lagere stressdrempel. Maar de mensen die geen bijkomende psychische aandoening hebben en alleen maar slecht slapen, kennen hele gemiddelde persoonlijkheidskenmerken. Die conclusies hebben een nieuwe basis gelegd voor verder wetenschappelijk onderzoek naar slapeloosheid en persoonlijkheidskenmerken.”

Waarom is het belangrijk om dat te weten?
“Omdat er bij mensen met slapeloosheid nog niet altijd wordt gekeken of ze bijkomende psychische problemen hebben. Maar de cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid slaat veel minder goed aan bij mensen die ook psychische problemen hebben. Slechts bij drie à vier van de tien, terwijl van de mensen die alleen slecht slapen, acht à negen op de tien tevreden is over zijn slaap na de behandeling. Behandelaren moeten dus alert zijn op die bijkomende psychische problemen. Als die niet ook worden aangepakt, heeft de slaaptherapie veel minder effect.”

Hoe lang duurt zo’n behandeling?
“Gemiddeld twee a drie maanden. Daarin wordt onder meer gekeken naar wat iemand allemaal doet rondom zijn slaap, de slaaphygiëne. Het vlak voor het naar  bed gaan kijken op smartphones is tegenwoordig bijvoorbeeld een groot probleem, want het blauwe licht activeert je hersenen om wakker te worden. Verder leer je in een behandeling beter te ontspannen en specifieke gedragstechnieken om je slaap te bevorderen. Maar er wordt ook gekeken welke gedachten en verwachtingen mensen hebben rondom slaap: moet je op je zestigste nog negen uur slapen, net zoals je vroeger deed? Maar ook je dagstructuur bepaalt je slaap.”

Is het niet makkelijker om een slaappil te nemen?
“Makkelijker en goedkoper. Slaappillen worden net als slaaptherapie niet meer vergoed, maar pillen zijn goedkoper. Te veel huisartsen schrijven ook nog pillen voor, terwijl cognitieve gedragstherapie de gouden standaardbehandeling is. Je pakt met een pil namelijk de bron niet aan. Stop je ermee, wat ook niet eenvoudig is vanwege de verslavingseffecten, dan is je probleem er nog steeds. Terwijl je met therapie een betere en langdurigere oplossing bereikt. Het is altijd beter om natuurlijk te slapen dan op medicatie.”

Waarom heb jij juist dit onderzocht?
“Slaap heeft me altijd geboeid, omdat het zo ongrijpbaar is. Wat gebeurt er precies als je slaapt, wat doet het met je? Het is bijna iets magisch. Toen ik tien jaar geleden als therapeut bij Kempenhaeghe ging werken, het centrum voor slaapgeneeskunde in Heeze, besloot ik daarom ook onderzoek te doen. En toen ik zag dat veel cliënten bij Kempenhaeghe kenmerken deelden als angst, onzekerheid, controlebehoefte, kwam ik op het idee te gaan zoeken naar persoonlijkheidskenmerken van mensen met slapeloosheid. Wat maakt dat iemand slapeloosheid ontwikkelt?”

Eigenlijk zijn die er dus niet, is jouw conclusie?
“Klopt. Het lijkt toch meer samen te hangen met andere factoren  Stress is bijvoorbeeld een factor van belang. En tot slot houden sommige mensen hun slaapprobleem ook in stand, door bijvoorbeeld meer dan acht uur in bed te gaan liggen, zich niet goed fysiek te kunnen ontspannen of allerlei zorgen te hebben rondom hun slaap. Slaap is eigenlijk een automatisch proces. Waar een normale slaper ’s nachts wakker wordt en denkt: ‘Ik ben even wakker en ik dut weer in’, denkt de slechte slaper: ‘O nee, ik lig weer wakker!’ Dat zijn overtuigingen die natuurlijk niet helpen. En dat pak je met therapie dus veel effectiever aan dan met een pil.”

CV Merijn van de Laar
Merijn van de Laar (1979) promoveerde op 3 mei 2017 op zijn proefschrift getiteld ‘Individual differences in insomnia: implications of psychological factors for diagnosis and treatment’. Hij studeerde Neuropsychologie aan de Universiteit Maastricht en volgde later de opleidingen cognitieve gedragstherapie en gezondheidszorgpsychologie waarna hij werkte als slaaptherapeut bij Kempenhaeghe Centrum voor Slaapgeneeskunde. Samen met Ingrid Verbeek schreef hij behandelboeken voor psychologen en therapeuten over dit onderwerp. Momenteel werkt hij aan de UM bij de opleiding Huisartsengeneeskunde als gedragswetenschapper en curriculumcoördinator, en heeft daarnaast zijn eigen praktijk voor slaaptherapie in Eindhoven: Slaappraktijk Eindhoven  .

Bron: maastrichtuniversity.nl

Dit bericht is 9713 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail