Zeven tips voor journalisten om stigmatisering psychische aandoeningen te voorkomen

Facebooktwitterlinkedinmail

21 juli 2021 – Een recent artikel in het AD met de titel ‘Psychoses en schizofrenie: Deze levensgevaarlijke verwarden hielden Den Haag eerder in hun greep’ laat nog maar eens zien hoe belangrijk het is dat journalisten nadenken over stereotypering en stigmatisering van mensen met psychische aandoeningen.   De journalistenvakbond NVJ wilde met Geert Wilders in gesprek na diens uitspraak dat journalisten, enkele uitzondering daar gelaten, ’tuig van de richel; zijn.  Kennelijk vindt men zelf stereotypering ook niet prettig?  Daarom is het goed om de tips van Samen Sterk zonder Stigma voor journalisten nogmaals onder hun aandacht te brengen. 

Psychische aandoeningen zijn eigenlijk heel ‘gewoon’. Vier van de tien mensen krijgen er ooit in hun leven zelf mee te maken. Vrijwel iedereen kent in zijn directe omgeving iemand met zo’n aandoening. Toch is het lastig om er open over te zijn. Dat komt vooral doordat er veel stereotype beelden over rondgaan. Hoe ga je hiermee om in je berichtgeving? Hoe zorg je ervoor dat je niet vervalt in stereotypen die stigmatiseren? In dit artikel zeven vragen om hierover door te denken.

Waar gaat het om
Stereotyperingen genoeg. Mensen met een psychische aandoening zouden onberekenbaar zijn. Een gevaar zijn voor zichzelf of anderen. Of juist heel hulp behoevend. Deze stereotypering heeft ernstige gevolgen. Stigmatisering belemmert het herstel. Veel mensen zoeken zelfs helemaal geen hulp, of veel te laat, omdat ze beducht zijn voor stigmatisering. Met alle gevolgen van dien. Daar wil je als journalist graag buiten blijven.

1. Weet je genoeg?

Er zijn allerlei psychische aandoeningen. Die werken ook nog eens bij de ene persoon heel anders uit dan bij de andere. Bovendien verschilt de ernst nogal. Per persoon, maar ook in de loop van de tijd. Psychische aandoeningen zijn bepaald niet zeldzaam. Heel veel mensen krijgen er in de loop van hun leven mee te maken. Ga je teveel uit van stereotype taal en beelden, dan loop je dus een groot risico om de plank mis te slaan.

Trek daarom niet te snel conclusies. Verdiep je in de achtergronden van psychische kwetsbaarheid. Vraag informatie bij mensen die weten hoe het zit: kenniscentra of ervaringsdeskundigen. Verdiep je in de mens tegenover je. Vraag door. Hoe zit het echt, bij die persoon? Grote kans dat je verrassende antwoorden krijgt, die je verhaal scherper en rijker maken.

2. Doet het ertoe?

Is de psychische aandoening van iemand van belang voor jouw verhaal? Zo nee, overweeg om het niet te noemen, hoe verleidelijk het ook is om dat wel te doen. Het leidt dan namelijk alleen maar af.

3. Klopt het wel?

Lang niet alle problemen hebben te maken met psychische aandoeningen. Ook als dat op het eerste gezicht wel zo lijkt. De meeste mensen die overlast veroorzaken hebben geen psychische aandoening. Zelfs niet als ze door de politie geregistreerd worden als ‘verwarde persoon’. De meeste mensen die strafbare feiten plegen, hebben geen psychische aandoening. Zelfs niet als het gaat om daden die je bevattingsvermogen te boven gaan. Mensen met een psychische aandoening zijn in overgrote meerderheid niet in de war en niet crimineel. Sterker nog: ze zijn gemiddeld vaker slachtoffer van een misdrijf dan anderen.

4. Overdrijf je niet?

De gevolgen van een psychische aandoening zijn vaak ingrijpend. Zeker als het gaat om mensen in een crisis. Daar hoef je niet omheen te draaien. Maar realiseer je dat de meeste mensen een goed leven hebben, aandoening of niet. Een crisis is tijdelijk. Herstel is heel gebruikelijk. Veel behandelingen slaan prima aan. Mensen hebben meer veerkracht dan je denkt. Gelukkig zijn er maar weinig mensen die hun leven lang psychische zorg of begeleiding nodig hebben.

5. Kijk je verder?

Mensen zijn mensen. Met werk, een gezin en liefhebberijen die verder niets met hun aandoening te maken hebben. Als je dat laat zien, al is het maar in een paar details, wordt je berichtgeving rijker.

6. Let je op taal?

Met woorden kun je mensen in één klap in de hoek zetten. Termen als ‘gek’, ‘gestoord’ of ‘lijp’ werken erg stigmatiserend als je ze gebruikt om mensen met een psychische kwetsbaarheid aan te duiden.

Mensen zijn niet hun aandoening. Ze hebben een aandoening. Schrijf daarom liever ‘iemand met psychosegevoeligheid’ dan ‘een schizofreen’. Gebruik neutrale termen bij het aangeven van een psychische kwetsbaarheid. Iemand ‘heeft’ met een psychische aandoening, in plaats van ‘lijdt aan’ of ‘kampt met’. Want dat laatste hoeft helemaal niet het geval te zijn.

Pas op met het gebruik van aandoeningen in een ander verband. Door een gebouw ‘autistisch’ te noemen, zeg je weinig over dat gebouw, maar veel over mensen met autisme. Noem je een moeilijke keuze ‘schizofreen’, dan geef je mensen met psychosegevoeligheid onnodig een negatief stempel.

7. Dekt de kop de lading?

Koppen en aankondigingen van programma’s zijn kort en krachtig. Journalisten hebben weinig ruimte voor nuance in droppen, anders werken ze niet. Toch: probeer ook hier stigmatisering te voorkomen. Houd koppen en intro’s feitelijk en respectvol. Spreek je collega journalisten hier zo nodig op aan en heb het erover op de redactie.

Bron: samensterkzonderstigma.nl

Dit bericht is 3005 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail