24 december 2022 – De kwaliteit van relaties hangt nauw samen met mentale gezondheid van jongeren, zo laat het proefschrift van Chantie Luijten (Erasmus School of Health Policy & Management) zien. Haar onderzoek brengt risicofactoren en beschermende factoren van de mentale gezondheid in kaart. Er bestaan verschillen tussen jongens en meisjes. Zo blijkt veel tijd op sociale media alleen voor meisjes een risicofactor te zijn.
De mentale gezondheid van adolescenten verslechtert al jaren. Cijfers laten zien dat jongeren steeds vaker angstklachten of depressieve symptomen hebben en steeds minder tevreden zijn over hun leven. COVID-19 versterkte deze trend (zie ook op cbs.nl. Bij meisjes is deze daling nog sterker. Het proefschrift van Chantie Luijten richt zich op het beter begrijpen van de potentiële risicofactoren van de mentale gezondheid van adolescenten. Tegelijk brengt het onderzoek in kaart welke factoren juist een positief en beschermend effect hebben op de mentale gezondheid van jongeren.
De kwaliteit van sociale relaties met ouders en met name vriendschappen blijken nauw samen te hangen met het welzijn en de internaliserende problemen (bijv. angstklachten of depressieve gevoelens) van jongeren. De kwaliteit van de relatie met de moeder blijkt belangrijker voor het welzijn dan de relatie met de vader. Verder zijn er enkele duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Luijten: “Mijn onderzoek laat zien dat het welzijn van meisjes deels afhankelijk is van hoe ze zichzelf beoordelen. Die zelfwaardering is weer afhankelijk van de kwaliteit van hun vriendschappen. Bij jongens zag je dit verband niet. Vriendschappen zijn ook bij jongens belangrijk voor hun welzijn, maar zijn niet bepalend voor hoe ze naar zichzelf kijken.”
Sociale media voor meisjes een risicofactor
Meisjes die actiever zijn op sociale media scoren lager op hun mentale gezondheid. De promovenda ziet dat er in de samenleving veel aandacht is voor de negatieve gevolgen van sociale media, bijvoorbeeld omdat het jongeren onzeker zou maken. Opvallend genoeg blijkt dit alleen voor de mentale gezondheid van meisjes te gelden. “Mijn onderzoek laat zien dat meer tijd op sociale media bij jongens geen risicofactor is voor hun mentale gezondheid”, vertelt ze.
Luijten baseerde haar proefschrift op vragenlijsten onder 1304 adolescenten tussen de 11 en 17 jaar. Het herhaaldelijk monitoren bij deze grote steekproef leverde interessante inzichten op. Eerdere onderzoeken waren meestal een momentopname of gooiden alle soorten relaties op een hoop. “Omdat wij vaker hebben gemeten konden we zien dat vriendschappen in de pubertijd steeds belangrijker worden voor de mentale gezondheid. We zagen ook dat de mentale gezondheid slechter werd, vergelijkbaar met landelijke trends.”
Benader mentale gezondheid breder
De promovenda vindt het jammer dat de discussie over mentale gezondheid zich meestal concentreert op psychische klachten. Zo ligt vaak de nadruk op stoornissen zoals angst en depressie, terwijl positieve aspecten zoals het welzijn van adolescenten evengoed aandacht vragen. “Gelukkig zie je nu wel een kentering, bijvoorbeeld bij het onderzoek naar interventies. Het is belangrijk om je niet alleen op jongeren te richten die volgens de DSM ziek zijn, maar om juist de nadruk te leggen op het algeheel functioneren en levensgeluk van jongeren. Anders blijft het bij symptoombestrijding.”
Het onderzoek biedt volgens Luijten relevante handvatten voor de bescherming en bevordering van mentale gezondheid van jongeren. Ook onderschrijven de bevindingen dat het belangrijk is om meisjes beter te monitoren. “We moeten jongens zeker niet vergeten, maar de dalende trend bij meisjes is wel zorgelijk. Het goede nieuws is dat sociale relaties met ouders en vrienden beschermend kunnen zijn. Door daarin als maatschappij te investeren kunnen we bijdragen aan betere mentale gezondheid.”
Bron: eur.nl
Dit bericht is 2287 keer gelezen.