29 juli 2020 – Perioden van slecht eetgedrag komen vaker voor bij jonge kinderen. “In 5-10% van de populatie kinderen bestendigen deze”, vertelt Eric Dumont, gedragswetenschapper in Vakblad Vroeg Hij benadrukt het belang om tijdig te starten met een behandeling, bij voorkeur multidisciplinair. “Dit kan voorkomen dat het probleem zich ontwikkelt tot een eetstoornis, want dan ben je verder van huis. Daar komt bij dat zonder behandeling slechts één op de drie kinderen herstelt.”
Eric Dumont wijst erop dat problemen met eten zeer uiteenlopen. Ook kunnen deze variëren in ernst en de daaruit voortvloeiende gevolgen. “Het is van belang om eerst goed zicht te krijgen op de oorzaak van deze voedingsproblemen. Waar komen ze vandaan? En gaat het om een eetprobleem of een eetstoornis, want daar zit een wereld van verschil tussen.”
Meestal zijn de problemen het resultaat van een aantal oorzakelijke factoren die sterk met elkaar samenhangen. “Daarom is het van belang om het ontstaan van eetproblemen te bezien vanuit meerdere invalshoeken. Zijn of waren er bijvoorbeeld lichamelijke belemmeringen voor het goed en veilig leren eten? Of zijn er psychologische aspecten die wedijveren met het aanleren van een gevarieerd en volwaardig voedingspatroon? Zo hebben kinderen met een autisme spectrum stoornis moeite met variatie en het verwerken van samengestelde prikkels. Als gevolg van een lange leergeschiedenis van angst voor de gevolgen van eten, zijn er als het ware vermijdende gedragspatronen ‘ingeslepen’. Uiteindelijk kan de impact van eetproblemen op kind en ouders het opbouwen van een veilige hechtingsrelatie in de weg staan.”
Vermijdend gedrag
De DSM -5 hanteert voor het duiden van een eetstoornis de term vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis (ARFID, Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder). Hierin worden drie subtypes voor het vermijden van voeding in onderscheiden:
1) verminderde behoefte en gebrek aan interesse;
2) angst voor onaangename gevolgen;
3) karakteristieke eigenschappen van de voeding (textuur/smaak).
“Voedselweigering is van alle tijden, maar sinds de vernieuwde classificatie beter te kaderen.” Als je één of meerdere ARFID subtype(s) vaststelt, is het volgens Dumont effectiever om de juiste behandeling of combinatie van behandelmethoden te kiezen. “Naast de gedragstherapeutische behandeling kan het nodig zijn specifiek aandacht te besteden aan traumaverwerking, bijvoorbeeld met behulp van EMDR, sensorische integratie therapie, een IMH-aanpak of een ASS-specifieke begeleiding. Sowieso is een multidisciplinaire benadering aan te raden. Inmiddels is er ook een richtlijn verschenen waarin de keuze voor evidence-based behandelmethoden wordt geadviseerd.”
Onderzoeksbevindingen
In een lopende studie vond Dumont dat slechts een derde van de kinderen van ARFID herstelt wanneer er wordt afgezien van een gedragsbehandeling. “Kinderen met ASS, jongens, en kinderen met ontwikkelingsstoornissen lopen meer kans om niet te herstellen. Opmerkelijk was ook dat restrictieve problemen meer verbeterden dan selectief eetgedrag. Dat maakt dat dit gedrag op jonge leeftijd een voorspeller is voor selectief eetgedrag in de volwassenheid indien men tussentijds afziet van behandeling.” Behandeling laat daarentegen omgekeerde cijfers zien. “Slechts bij één op de drie kinderen is de ARFID-eetstoornis na afloop niet volledig in remissie. Daarnaast weten we nu dat behandelen op latere leeftijd zoals in de adolescentie middels cognitieve gedragstherapie ook soelaas biedt. Tot slot kan ik melden dat we het effect van EMDR willen gaan onderzoeken bij kinderen met voedingsgerelateerd vroegkinderlijk trauma. Klinische ervaringen zijn positief. Niet zo zeer de observatie dat EMDR de voedingsproblemen oplost, maar wel het idee dat de ingezette gedragsbehandeling mogelijk sneller verloopt. De verklaring is dat het kind vrij is van allerlei blokkades die een effectief behandelresultaat in de weg staan. Dit is echter nog hypothetisch en klinisch onderzoek zal moeten uitmaken of deze vooronderstelling stand houdt.”
Eetteam
Bij ernstige problemen op het gebied van eten kan een kind in aanmerking komen voor deelname aan een multidisciplinair eetteam. Een dergelijk team kenmerkt zich door vertegenwoordiging van relevante disciplines zoals diëtist, prelogopedist, psycholoog, orthopedagoog, kinder- en jeugdpsychiater, kinderarts en maatschappelijk werk. Na vaststelling van het type ARFID kan er multidisciplinair bekeken worden welke bijdrage iedere individuele specialist gaat leveren aan de behandeling en in welke volgorde. Dat wordt in een behandelplan vervat en met ouders besproken. Het is daarbij ook van belang om hen inzicht te geven in de gedragspatronen. Plus hoe deze zijn te beïnvloeden. Afhankelijk van de gekozen route en vorm zal een behandeltraject plaatsvinden waarbij de regiebehandelaar de dans leidt en steeds multidisciplinair afstemt met de ondersteunende disciplines. Zowel het kind als de ouders krijgen een plek binnen de behandeling. Op basis van de behandelresultaten wordt de behandeling maandelijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.”
Ouders betrekken
Dumont kan het belang van een multidisciplinaire benadering niet genoeg benadrukken. “Daarbij geven de uitkomsten uit onderzoek naar effectieve behandelmethoden ons steeds meer inzicht hoe we deze groep kinderen en ouders het best kunnen bedienen. De wens daarbij is om te streven naar een hoge effectiviteit, het verkorten van de behandelduur en het verkleinen van de intensiteit. Plus dat er oog en oor is voor de impact op de ouders. Dat gezegd hebbende is streven naar een geïntegreerde kind/oudertherapie een grote wens van mij. Hierbij maken ook de ouders en de opvoedingscontext onderdeel uit van de behandeling. De bijdrage vanuit de wetenschap kan een brug slaan om deze gekoesterde wens mogelijk te maken.”
Adviezen voor behandeling
Tijdens het online congres ‘Eetproblemen bij jonge kinderen’, startdatum 9 september, verzorgt Dumont een lezing over de psychologie achter eetproblemen bij jonge kinderen. “Ik zal met name ingaan op de psychologie en recente wetenschappelijke inzichten rond eten en eetproblemen bij jonge kinderen. De conclusies vertaal ik in adviezen voor de behandeling hiervan.”
Programma online congres ‘Eetproblemen bij jonge kinderen’ >>
Eric Dumont is gedragswetenschapper bij SeysCentra, werkzaam als voorzitter van het multidisciplinair eetteam voor kinderen en jongeren bij MUMC en als coördinator van het multidisciplinaire eetteam voor kinderen van 0-6 jaar met ernstige eet- en voedingsproblemen van het WKZ. Daarnaast is Eric bezig met een onderzoek rond de eetstoornis ARFID.
Bron: vakbladvroeg.nl
Dit bericht is 5044 keer gelezen.