Zorginstituut Nederland over afbouw van antidepressiva

Facebooktwitterlinkedinmail

Bij de meeste patiënten gaat het afbouwen van antidepressiva goed. Ze hebben geen of weinig onttrekkingsverschijnselen. En eventuele onttrekkingsverschijnselen zijn licht en duren kort. Maar een klein aantal patiënten krijgt wél ernstige onttrekkingsverschijnselen. Want dat kan gebeuren als je in één keer stopt met antidepressiva of te snel afbouwt. Een ander risico is dat depressieve klachten terugkeren. Daarom zijn goede begeleiding en geleidelijk afbouwen noodzakelijk. Psychiaters (NVvP), apothekers (KNMP), huisartsen (NHG) en patiëntenorganisatie MIND hebben in 2018 samen een multidisciplinair document gepubliceerd. Hierin beschrijven zij hoe patiënten antidepressiva het beste kunnen afbouwen. Zorgverzekeraars ondersteunen de voorgestelde afbouwstrategieën. Omdat alle betrokken partijen het hierover eens zijn, speelt het Zorginstituut op dit moment geen rol.

Multidisciplinair document voor afbouwen SSRI’s en SRNI’s

Het multidisciplinaire document gaat over het afbouwen van bepaalde antidepressiva, namelijk SSRI’s en SRNI’s. Het document geeft aanbevelingen voor een goede voorbereiding op en begeleiding tijdens het afbouwen. Ook bevat het een aantal voorbeelden van afbouwschema’s. Zo is het schema in tabel 2 voor mensen met een klein risico op onttrekkingsverschijnselen. En het schema in tabel 3 voor mensen met een groot risico op onttrekkingsverschijnselen. Voor patiënten met risicofactoren worden afbouwschema’s voorgesteld waarbij de dagelijkse dosering van antidepressiva met 8 tot 10 tussenstappen wordt afgebouwd. Dat gebeurt dan in een periode van 8 tot 10 weken. Als de patiënt en arts met nog kleinere tussenstappen willen afbouwen, moeten zij daar een duidelijke reden voor hebben.

Apotheekbereidingen en taperingstrips

Om antidepressiva met kleine tussenstappen af te bouwen, zijn lagere sterktes van bestaande medicijnen nodig. Voor kleine afbouwstappen moet de apotheek het medicijn op maat maken. Dit heet een apotheekbereiding. Deze apotheekbereidingen zijn eventueel te verpakken in taperingstrips. Dit zijn strips met op maat gemaakte medicatie, om op volgorde in te nemen en het gebruik af te bouwen.

Het Nederlandse zorgstelsel

In het Nederlandse zorgstelsel bepalen zorgverleners samen met de vertegenwoordigers van patiënten en zorgverzekeraars wat goede zorg is. Deze afspraken moeten zij goed onderbouwen. In de Zorgverzekeringswet (Zvw) staat dat bij onduidelijkheid of zorg écht werkt, zorgverzekeraars als eerste aan zet zijn om te bepalen of die zorg vergoed moet worden. De zorgverzekeraars beoordelen dan of de zorg voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor vergoeding.

Apotheekbereidingen, zoals gebruikt bij het afbouwen van antidepressiva, komen alleen voor vergoeding in aanmerking als er geen gelijkwaardig geregistreerd geneesmiddel voorhanden is. Ook beoordelen zorgverzekeraars of er sprake is van ‘rationele farmacotherapie’. Dit is een behandeling met een apotheekbereiding:

  • in een voor de patiënt geschikte vorm;
  • waarvan de werkzaamheid en effectiviteit blijkt uit wetenschappelijke literatuur;
  • en die ook het meest economisch is voor de zorgverzekering.

Als partijen het oneens zijn over de vergoeding van zorg, kan het Zorginstituut een standpunt innemen. Het Zorginstituut beoordeelt dan of de zorg vergoed moet worden of niet.

De rol van het Zorginstituut

Voordat het multidisciplinaire document in 2018 verscheen, vergoedden zorgverzekeraars taperingstrips meestal niet. Het Zorginstituut nam in juli 2017 het initiatief om de afbouw van bepaalde antidepressiva met behulp van taperingstrips inhoudelijk te beoordelen. Dit deden we om vast te stellen of deze taperingstrips voor vergoeding in aanmerking konden komen. Daartoe organiseerden we een zogenoemde scopingsbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst namen de beroepsgroepen (KNMP, NHG, NVvP) en de patiëntenorganisatie MIND het initiatief om een multidisciplinair document op te stellen over de afbouw van antidepressiva. Met de publicatie van dit document op 26 september 2018 hebben genoemde partijen uitgesproken wat zij goede zorg vinden bij het afbouwen van antidepressiva. Zorgverzekeraars ondersteunen de voorgestelde aanpak. Voor het Zorginstituut is er dus geen aanleiding om een standpunt in te nemen. Wel volgt het Zorginstituut de ontwikkelingen op het gebied van afbouwen van antidepressiva op de voet. In de zomer van 2020 hebben we contact gezocht met de opstellers van het document. Die gaven aan dat ze nog steeds achter de inhoud van het document staan. Niemand van hen vindt dat het Zorginstituut een standpunt moet innemen.

Lopende wetenschappelijke studies naar afbouwmedicatie

Vanwege het gebrek aan wetenschappelijke kennis is er sterke behoefte aan meer onderzoek naar afbouwmedicatie voor antidepressiva. Momenteel lopen er in Nederland 2 onderzoeken op het gebied van afbouwmedicatie. De OPERA-studie naar het optimaal gebruik van antidepressiva bij depressie is een landelijke studie onder leiding van het Amsterdam UMC. De onderzoeksvragen zijn:

  • Hoe snel herstel je van een depressie na het starten met antidepressiva?
  • Wanneer kun je stoppen met antidepressiva?

Ook is er de TAPER-AD-studie. Hierin vergelijken de onderzoekers de gebruikelijke afbouwmethode met de langzamere taperingmethode. Dit onderzoek wordt geleid door onderzoekers van het Amsterdam UMC en Radboudumc. Het kan nog enkele jaren duren voordat de resultaten van beide studies bekend zijn.

Bron: zorginstituutnederland.nl

Dit bericht is 3061 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail