1 augustus 2018 – Wat is de invloed van een kind met een psychische aandoening op de andere kinderen in het gezin? Welke ondersteuning hebben broertjes en zusjes nodig? Deze vragen vormen de kern van het onderzoek dat Elien Veldhuizen, 6e jaars geneeskunde student, deed tijdens haar wetenschappelijke stage.
Haar bevindingen tonen aan dat brussen (broertjes en zusjes van kinderen met een psychische aandoening) weliswaar houden van hun broer of zus, maar tegelijkertijd moeite hebben met het storende gedrag en ruzies. Zij kunnen hierdoor frustratie of boosheid ervaren, maar voelen zich daar ook schuldig over. Dit emotionele conflict leidt er vaak toe dat de brussen zich schikken.
In maart startte Elien Veldhuizen het onderzoek naar verhalen van broers en zussen (brussen) van kinderen met een psychische aandoening, zoals autisme, ADHD of gedragsproblemen. Het onderzoek is opgezet om meer inzicht te krijgen in de behoefte aan hulp en ondersteuning voor brussen. Ze koos voor een narratieve benadering en begeleiding vanuit de Verhalenbank Psychiatrie. Dit project heeft tot doel om door middel van waargebeurde verhalen meer inzicht te krijgen in de leefwereld van mensen die te maken hebben met psychiatrische problemen.
Ook hangt het onderzoek samen met een publiekslezing van het UMC Utrecht in mei 2017. Tijdens deze lezing bleek dat er weinig bekend is over het effect van een psychisch probleem op de andere kinderen, terwijl ouders daar vaak vragen over hebben: hoe zorg ik dat het broertje of zusje voldoende aandacht krijgt? Beïnvloedt het zijn of haar ontwikkeling?
Het perspectief van het kind
Elien voerde 13 gesprekken met broers en zussen tussen de 8 en 15 jaar. De kinderen waren zelf de leiders in het gesprek. Zij bepaalden welke onderwerpen wel of niet besproken werden. De analyses van de gesprekken laten het belang zien om vanuit het perspectief van kinderen te leren kijken en luisteren naar hun wensen en behoeftes. Niet alleen omdat zij hun ervaringen goed kunnen beschrijven, maar ook omdat de visie van kinderen anders is dan die van volwassenen.
Een rode draad in de verhalen was dat brussen steeds nadenken over hoe ze broer of zus het beste kunnen benaderen. Hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn broer/zus niet boos wordt? Wat werkt het beste om ruzies op te lossen? Welke dingen kan ik wel en niet zeggen? Zij hebben verschillende manieren ontwikkeld om zo goed mogelijk met het gedrag van broer of zus om te gaan.
Een gevoel van ambivalentie kwam ook in veel verhalen naar voren: het houden van broer of zus en toch veel ruzie te hebben door storend gedrag van broer of zus. Ze schikken zich vaak om de situatie zo stabiel mogelijk te houden en stress in het gezin te vermijden. Hierdoor gaan ze regelmatig voorbij aan hun eigen behoeftes.
Concrete adviezen
Het onderzoek resulteerde in vier adviezen ter ondersteuning van brussen.
1. Praat over ervaringen en emoties
Aandacht en erkenning voor de emoties van brussen is belangrijk. Als ze begrijpen wat er aan de hand is en welke gevoelens dit bij hen teweegbrengt, lukt het ze beter om hun ervaringen te verwerken.
– Vraag hoe het met brussen gaat.
– Maak tijd om te praten.
– Luister en handel naar hun behoeftes en wensen.
2. Betrek brussen bij de behandeling van broer of zus
Het betrekken van brussen bij de behandeling van broer of zus, kan zorgen voor begrip. Ze kunnen storend gedrag hierdoor beter accepteren. En omdat gezamenlijke activiteiten erg gewaardeerd worden, kan het helpen om samen op zoek te gaan naar wat ze samen leuk vinden.
– Informeer brussen over de aandoening van broer/zus.
– Reik simpele adviezen aan voor de omgang, bijvoorbeeld “wees duidelijk, probeer rustig en vrolijk te blijven en negeer storend/kwetsend gedrag “.
– Help brussen met het vinden van activiteiten die voor beiden plezierig zijn.
3. Biedt steun en toegewijde aandacht
Brussen hebben de neiging hun eigen behoeftes en wensen als ‘minder belangrijk’ naar de achtergrond de schuiven. Ze zijn gewend zich te schikken en willen hun ouders niet verder belasten. Het is belangrijk dat ouders praktisch en emotioneel beschikbaar zijn voor brussen.
– Maak tijd voor brussen, eventueel met extra hulp voor het zorgintensieve kind zoals een logeerhuis of oppas.
– Neem problemen serieus.
– Doe leuke dingen, zowel als gezin als alleen met brussen (zonder broer/zus met psychische aandoening).
4. Aanvullende hulp
Contact met andere brussen wordt vaak gewaardeerd. Het zorgt voor bewustwording, herkenning en erkenning van hun gevoelens. Daarnaast helpt het om problemen en emoties te bespreken op een informele manier in een vertrouwde omgeving. Professionele hulp is alleen aan te bevelen als het echt nodig is.
– Laat brussen met elkaar in contact komen.
– Biedt een veilige, vertrouwde omgeving om het verhaal te vertellen.
– Biedt eventuele professionele hulp spelenderwijs aan.
Meer lezen
Een deel van de 13 verhalen zijn ingekort te vinden op de website van de Verhalenbank Psychiatrie:
- Kom, we gaan weg, laat die mensen maar gewoon
- Niemand weet hoe we moeten stoppen met ruzie maken
- Als mijn zusjes geen autisme hadden, was ik denk ik wel een ander persoon
- Dan denk ik: ‘Ik ga maar naar m’n kamer, ze zijn nu toch met m’n broer bezig…’
- De huizen van leukheid, wensen en zorg
- Iedereen raakt gestrest
Dit bericht is 19019 keer gelezen.