13 juni 2016 – Met het invoeren van de Wet Passend Onderwijs zitten kinderen met aandachtsproblemen als ADHD meer op reguliere scholen. Marthe van der Donk onderzocht manieren om deze kinderen te helpen in de klas en ontdekte dat cognitieve training daar mogelijkheden in biedt. Woensdag 22 juni promoveert ze aan de Universiteit van Amsterdam.
Kinderen met ADHD hebben het vaak niet makkelijk in de klas. De regelfuncties in hun brein werken minder goed, waardoor ze snel afgeleid zijn en moeite hebben instructies van een leerkracht te onthouden en uit te voeren. ‘Een leerkracht zegt bijvoorbeeld, ‘Pak je rekenboek, sla het open op bladzijde 46 en maak som 6 tot 10,” illustreert Van der Donk, ‘Een kind met een werkgeheugenprobleem, wat veel voorkomt bij ADHD, loopt naar de kast om z’n boek te pakken, maar daar aangekomen weet hij niet meer wat hij daar ook al weer deed. Dan staat hij glazig voor zich uit te staren, of begint hij een spelletje of gesprek met een vriendin. Dat is ook belastend voor klasgenoten en leerkrachten.’
In 2013 gebruikte 4,5 procent van alle kinderen tussen 4 en 18 jaar Ritalin, een medicijn dat kinderen moet helpen zich te concentreren. Uit onderzoek blijkt dat medicatie weliswaar de kernsymptomen van ADHD verbetert, maar dat problemen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld met leren, blijven bestaan. Om te kijken of een speelse cognitieve training daarbij kan helpen, verdeelde Van der Donk 105 basisschoolleerlingen met ADHD willekeurig over twee onderzoeksgroepen. Iedere groep kreeg een paar weken training om de cognitieve vaardigheden te verbeteren, zodat leerlingen bijvoorbeeld instructies en lesstof beter leren onthouden. Dat had effect. Beide methoden resulteerden in verhoogde aandacht, en betere werkgeheugen en inhibitievaardigheden. En ouders en leerkrachten zagen positieve effecten op ADHD-gerelateerd gedrag, zowel direct na de training als zes maanden later.
Beter bij de les
De twee trainingen die Van der Donk onderzocht verschillen sterk in aanpak. De een, Cogmed, richt zich via computergames op het werkgeheugen zelf en wordt bijvoorbeeld ook aangeboden aan mensen die na chemotherapie geheugenproblemen ondervinden. De andere training, Beter bij de les, ontwikkelde Van der Donk met haar collega’s en probeert kinderen inzicht te bieden in hun eigen leervermogen. Het helpt hen valkuilen te identificeren en strategieën te hanteren om die valkuilen te omzeilen. Zo leren kinderen bijvoorbeeld over de afleidbandiet die langs kan komen wanneer de leerkracht instructies geeft en over de herhaalbewaker die ze kunnen inzetten om de afleidbandiet te verjagen, door de instructies voor zichzelf te herhalen.
Van der Donk is enthousiast over het behaalde resultaat, maar ziet ruimte voor verbetering in de implementatie van de training. De afname in ADHD-gerelateerd gedrag vertaalde zich namelijk niet in verbeterde schoolprestaties. Nu wil de promovendus onderzoeken of verhoogde betrokkenheid van leerkrachten en ouders het effect van training kan vergroten. ‘Wanneer een leerkracht een opdracht uitlegt kan hij een leerling bijvoorbeeld helpen herinneren de herhaalbewaker in te zetten. Dat vergt op korte termijn een investering in tijd en aandacht van leerkrachten, maar zou zich op lange termijn kunnen vertalen in leerlingen die beter meekomen en ook hun klasgenootjes minder afleiden.’
Bron: uva.nl
Dit bericht is 6260 keer gelezen.