19 april 2023 – In 2015 is de verantwoordelijkheid voor jeugdbescherming overgeheveld naar gemeenten. Hiermee zouden de totale uitgaven aan jeugdzorg dalen, de wachttijden korter worden en de administratieve last voor hulpverleners afnemen. Dat is 8 jaar later nog steeds niet gelukt. Kinderen en kwetsbare gezinnen krijgen niet (tijdig) de hulp die ze nodig hebben. Verantwoordelijke bewindspersonen (de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) hebben hun rol als verantwoordelijke voor het wettelijke stelsel voor jeugdbescherming lange tijd onvoldoende ingevuld. Dit concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport ‘Georganiseerde Onmacht’.
Sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 moeten gemeenten de jeugdbescherming lokaal organiseren. Het idee van de minister en de staatssecretaris was dat gemeenten dichter bij kind en gezin staan en dus meer maatwerk kunnen leveren. In de praktijk leidt dit tot een onoverzichtelijke en onwerkbare situatie voor gemeenteambtenaren én hulpverleners. In 2019 beoordeelden de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd de situatie in de jeugdbescherming als ‘niet acceptabel’. Op dit moment, 3 jaar later, is er geen sprake van (of zicht op) structurele verbetering. Kinderen zijn hiervan de dupe.
Teveel vertrouwen bij invoering Jeugdwet
Jeugdbescherming, met name maatregelen zoals ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing van een kind, is een zwaar middel dat diep ingrijpt op het privéleven van kind en gezin. Toch is er door de wetgever voor gekozen om bij de overheveling naar gemeenten geen speciale status te geven aan jeugdbescherming ten opzichte van andere soorten jeugdzorg. Noch financieel, noch bestuurlijk en noch qua toezicht. Certificering van jeugdbeschermingsinstellingen moest de kwaliteit bewaken. Maar bij controle werd alleen gekeken of een instelling de juiste procedures volgde. Dat zegt niet perse iets over de daadwerkelijke kwaliteit. Ook het toezicht van de inspectiediensten had lang geen aparte aanpak voor de jeugdbescherming. De inspectie week niet af van hun algemene toezichtsbeleid. Pas begin 2019 ontving de inspectie zoveel meldingen en signalen dat zij besloot nader onderzoek te doen bij een deel van de jeugdbeschermingsinstellingen.
Ministers hadden pas laat in de gaten dat het niet goed ging
Bij de overheveling van jeugdbescherming naar gemeenten heeft de rijksoverheid er bewust voor gekozen beperkt informatie over de uitvoering te verzamelen. Hierdoor hadden de verantwoordelijke bewindspersonen lange tijd weinig zicht op de praktijk. Zo hadden ze bijvoorbeeld geen informatie over lengte van de wachttijden of het aantal uithuisplaatsingen en was er geen zicht op de (financiële) gezondheid van instellingen voor jeugdbescherming. Omdat de meeste gemeenten de (verplichte) clientonderzoeken niet uitvoeren, konden de ministers ook niet beschikken over de ervaringen van de kinderen in het stelsel. Om al deze redenen hadden de bewindspersonen pas laat in de gaten dat het niet goed ging met de jeugdbescherming.
Verbetering loopt vast in bestuurlijke houdgreep
Gemeenten moeten er voor zorgen dat de instellingen die jeugdbescherming uitvoeren dit ook goed kunnen doen. De minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen niet direct ingrijpen en zijn dus van gemeenten afhankelijk voor verandering. Zij hebben gemeenten aangespoord en ondersteund, maar dat heeft niet tot structurele verbetering geleid. Ernstiger nog is de constatering dat gemeenten, hulpverleners en rijksoverheid geen van allen bij machte lijken om echt de leiding te nemen en voor verbetering te zorgen. Iedere partij vraagt aan de ander om iets voor hen op te lossen, voordat zij zelf in staat zijn om iets te doen. Het is zaak dat dit patroon wordt doorbroken. Wij spreken de bewindspersonen aan om hierin het voortouw te nemen.
Aanbevelingen
De belangrijkste aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer doet aan de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn deze:
- Maak duidelijk waar kinderen met een beschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen.
- Leg dit wettelijk vast en zorg voor toezicht op de naleving.
- Voer de veranderingen in het stelsel zorgvuldig in. Houdt hierbij vooral oog voor wat de nieuwe regels betekenen voor de mensen op de werkvloer.
- Stelsels beschermen geen kinderen, dat doen mensen.
Reactie van de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
In hun reactie op het rapport stellen de bewindspersonen dat de conclusies aansluiten bij het beeld dat zij hebben van de jeugdzorg en de jeugdbescherming. Zij geven aan dat zij zien dat er nog veel stappen gezet moeten worden om te zorgen dat de jeugdbescherming verbetert en passende zorg beschikbaar komt. De bewindspersonen hebben er vertrouwen in dat onder meer het Toekomstsscenario Jeugdbescherming en de afspraken in de Hervormingsagenda voor verbetering gaan zorgen.
Waarom dit onderzoek?
Er is veel onderzoek gedaan naar de problemen in de jeugdbescherming. Er is minder gekeken naar de bestuurlijke inrichting en de rol van de rijksoverheid daarbij. De Rekenkamer onderzocht of de rijksoverheid heeft gedaan wat ze kan doen om de structurele problemen in de jeugdbescherming op te lossen. En of ze, dat wat ze heeft gedaan, goed heeft gedaan.
Wat waren de onderzoeksvragen?
Pakken de ministers van JenV, VWS en BZK voldoende effectief de structurele problemen in de jeugdbescherming aan en lossen ze deze op, om te zorgen dat jeugdigen in een onveilige situatie op het juiste moment de juiste hulp krijgen? Hebben de ministers gedaan wat op basis van hun wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheid verwacht mag worden?
Heeft u feedback over dit onderzoek?
De Rekenkamer heet alle feedback op onze onderzoeken van harte welkom. Wat vindt u van dit rapport? Heeft u er vragen over of heeft u behoefte aan nadere uitleg? Mail dan naar feedback@rekenkamer.nl. Ze nemen alle e-mails in overweging en zullen ze met zorg behandelen.
Download in Nederlands: ‘Georganiseerde onmacht’
PDF document | 60 pagina’s | 1,2 MB
Bron: rekenkamer.nl
Dit bericht is 856 keer gelezen.