Eén op de drie jongeren in de jeugdzorg vertoont riskant blowgedrag

Facebooktwitterlinkedinmail

5 november 2020 – Hasj of wiet wordt door 42% van de jongeren in de jeugdzorg gebruikt. Een vijfde van de jeugdzorgcliënten die blowen doet dat elke dag. In totaal vertoont ruim één op de drie jongeren in de jeugdzorg riskant blowgedrag (35%). Dit blijkt uit het Antenne onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam en Jellinek onder cliënten van de Jeugdzorg in Amsterdam.

Uit de survey blijkt ook dat de helft van de deelnemers uit de jeugdzorg rookt. Eveneens de helft drinkt alcohol, maar dat gebeurt niet dagelijks. Van de andere middelen is lachgas het meest populair. Harddrugs als xtc, cocaïne of amfetamine worden veel minder gebruikt. Aan de andere kant zijn er ook jongeren die geen genotmiddelen nemen: 35% drinkt niet, blowt niet en neemt geen drugs. Volgens professionals uit de panelstudie is blowen het kernprobleem bij buurtjongeren, die bovendien vaker betrokken dreigen te raken bij (drugs) criminaliteit.

Dit jaarlijkse Antenne onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam en Jellinek brengt al een kwart eeuw het middelengebruik onder jongeren en jongvolwassenen in de hoofdstad in kaart. In 2019 is een survey over middelengebruik gehouden onder 118 jongeren van 16 jaar of ouder in de jeugdzorg én een panelstudie onder jeugd- en straathoekwerkers die contacten hebben met buurtjongeren in verschillende stadsdelen. Er is ook een panelstudie uitgevoerd onder insiders uit het uitgaansleven.

Relatief veel rokers, maar voornamelijk gelegenheidsdrinkers

De helft van de jongeren in de jeugdzorg rookt (50%) en bijna de helft drinkt alcohol (48%). Het percentage rokers is daarmee groter dan onder Amsterdamse mbo-scholieren van dezelfde leeftijd (35%), maar het per-centage drinkers juist kleiner (65%). De meeste rokers in de jeugdzorg doen dat dagelijks; gemiddeld 8 sigaretten op doordeweekse dagen en 10 in het weekend. De meeste jeugdzorg-jongeren drinken niet op doordeweekse dagen en er zijn geen dagelijkse drinkers. Drinken wordt vooral geassocieerd met weekenden en feestdagen.

Blowen wordt als problematisch gezien

Hasj of wiet wordt door 42% van de jongeren in de jeugdzorg gebruikt, wat een veel groter deel is dan onder mbo-scholieren van dezelfde leeftijd (22%). Veel jeugdzorgcliënten die blowen doen dat elke dag (18%). In totaal vertoont ruim één op de drie jongeren in de jeugdzorg riskant blowgedrag (35%). Hieronder wordt verstaan: te veel of te vaak blowen, wegblijven van school wegens blowen, extreem stoned worden, blowen om problemen te vergeten en/of – vooral – blowen onder schooltijd. In het panel van professionals zijn jon- gerenwerkers ook uitgesproken negatief over het cannabisgebruik van de kwetsbare en noemen blowen het kernprobleem.

Lachgas wordt niet gezien als drug

Na tabak, alcohol en cannabis, is lachgas het meest populaire genotmiddel bij zowel buurtjongeren als jeugd- zorgcliënten. Onder de 16-plussers in de jeugdzorg heeft ruim één op de drie (35%) het laatste jaar lachgas gebruikt. Lachgas wordt door de meesten maar een paar keer per jaar gebruikt en dan vooral in het week- end of op speciale gelegenheden gebruikt. Veel buurtjongeren zien lachgas niet als een serieuze drug, maar eerder als een onschuldig tijdverdrijf met vrienden. Professionals zien steeds vaker dat lachgas in litertanks gekocht wordt. Daarmee neemt ook het aantal lachgasballonnen wat per sessie wordt gebruikt fors toe.

Harddrugs worden minder gebruikt, wel zorgen over drugscriminaliteit

18% van deze onderzochte groep jongeren in de jeugdzorg geeft aan het afgelopen jaar xtc te hebben gebruikt. Het gebruik van cocaïne (5%) en amfetamine (5%) komt een stuk minder vaak voor. Overige middelen worden helemaal niet of nauwelijks gebruikt. Ook onder de buurtjongeren beperkt het gebruik van andere middelen zich voornamelijk tot xtc en cocaïne, en dan vooral bij groepjes jongvolwassenen die ook uitgaan. Onder de geïnterviewde professionals leeft een grote zorg wat betreft de groeiende invloed van criminaliteit gerelateerd aan harddrugs in straatgroepen, waar een deel van de buurtjongeren mee verweven is.

Ook jongeren die nuchter blijven

Gebruikscijfers uit de survey onder jongeren in de jeugdzorg kunnen niet zomaar bij elkaar opgeteld worden omdat sommige jongeren meerdere middelen gebruiken. In totaal gebruikte 39% het afgelopen jaar drugs (lachgas, xtc, amfetamine of cocaïne) en daarnaast vaak ook cannabis of alcohol. Aan de andere kant zijn er ook jongeren die geen genotmiddelen nemen: 35% drinkt niet, blowt niet en neemt geen drugs.

Wat doet Jellinek aan preventie?

Jellinek richt zich op het voorkomen van overmatig en riskant gebruik van genotmiddelen. Om dat te berei- ken zet Jellinek in samenwerking met GGD Amsterdam en andere partners in Amsterdam in op een integraal preventieprogramma. In 2020 is gestart met de uitvoering van verschillende activiteiten in het kader van het Programmaplan Gezondheidspreventief Drugsbeleid. Extra aandacht gaat hierbij uit naar kwetsbare groepen jongeren waarbij gebruik soms een functionele plaats inneemt. Ook is het voortzetten en versterken van de interventies op het mbo van groot belang. De interventies op het mbo bereiken niet alleen de jongeren met individuele trajecten, maar ook hun ouders en werkzame professionals. Jellinek ondersteunt instellingen die werken met kwetsbare jongeren bij de implementatie van een helder genotmiddelenbeleid. Daarnaast bie- den we consultatie en advies en deskundigheidsbevordering van professionals.

Deze samenwerking zorgt ervoor dat jongeren in staat worden gesteld met een diploma de school te verlaten. Door tijdig riskant gebruik te signaleren, in gesprek te gaan met de jongeren zelf en de drempel te verlagen naar ondersteuning of hulp kan vroegtijdig worden ingegrepen. Hierdoor kan veel leed worden voorkomen, op een moment wanneer problemen nog niet onbeheersbaar zijn.

Naast aandacht voor alcohol, zal extra aandacht zijn om blowen, roken en het gebruik van lachgas tegen te gaan. Dit doen we altijd in samenwerking met ouders en jeugdzorgprofessionals. Jellinek is gestart met een nieuwe interventie voor ouders. Er wordt dit jaar ook extra ingezet op voorlichting rondom lachgasgebruik onder jongerengroepen.

Onderzoek Hogeschool van Amsterdam en Jellinek Preventie

Antenne werd meer dan 25 jaar geleden opgezet door de Universiteit van Amsterdam en Jellinek. Sinds 2018 is de uitvoer van de monitor ingebed binnen het onderzoeksprogramma Urban Management en Urban Vitality van de Hogeschool van Amsterdam. Antenne Amsterdam brengt jaarlijks, op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens, het middelengebruik onder jongeren en jongvolwassenen in de hoofdstad in kaart. De multi-methodische onderzoeksopzet kent drie vaste onderdelen: een panelstudie, een survey, en analyse van uitslagen van de Amsterdamse drugstestservices van GGD en Jellinek. Antenne is de langstlopende Nederlandse monitor voor het volgen van ontwikkelingen in middelengebruik en de drugsmarkt.

http://www.jellinek.nl/antenne-amsterdam

Bron: persbericht

Dit bericht is 2161 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail