24 oktober 2020  – Vannacht wordt de klok één uur achteruit gezet. Dat betekent een extra uur slapen. Maar wat doet het verschuiven van zomer- naar wintertijd met je biologische ritme? En waar komt de wintertijd eigenlijk vandaan?

Wintertijd is in principe de oorspronkelijke tijd.  Het verzetten van de tijd heeft invloed op je biologische klok. De meeste mensen hebben niet een heel strak ritme en wennen daarom snel. Andere mensen hebben er meer last van. De dag wordt, met het terugzetten van de klok, een uur langer. Dat is voor de meeste mensen makkelijk dan in het voorjaar wanneer de dag een uurtje korter is.

Als je er wel last van hebt kun je in stapjes alvast je klok en je ritme gaan aanpassen in plaats van in 1 keer een uur. Avondmensen die graag laat naar bed gaan en uitslapen, kunnen een jetlaggevoel hebben als de zomertijd ingaat, doordat de nacht een uur korter is en ze een uur eerder op moeten staan. Bij de overgang naar wintertijd speelt dit geen rol. Ochtendmensen kunnen in de wintertijd wel meer moeite krijgen om ’s avonds wakker te blijven. Dat is met name sociaal onhandig.

De zomertijd is ooit ingevoerd met een economische reden in de jaren zeventig, in de tijd van de oliecrisis. Het energiebesparende argument, dat het langer licht  is en mensen daardoor bezuinigen op elektrisch licht, is inmiddels achterhaald.  In Noord-Amerika en Europa wordt gebruik gemaakt van de zomer- en wintertijd.

Winterdepressies worden voornamelijk veroorzaakt doordat er minder licht is in de winter.  In Scandinavische landen heeft men meer last van winterdepressies dan hier. Dit staat los van het invoeren van de wintertijd.   Mensen die gevoelig zijn voor een winterdip, doen er goed aan zoveel mogelijk in het daglicht te komen.

Komende nacht gaat de klok om 3.00 uur terug naar 2.00 uur.

Bron en uitgebreid artikel: nu.nl 

Dit bericht is 3394 keer gelezen.