Bacteriën in darmflora spelen een rol in de ontwikkeling van depressie

Facebooktwitterlinkedinmail

14 december 2020 – Depressie is een psychische aandoening die wereldwijd meer dan 264 miljoen mensen van alle leeftijden treft. Het begrijpen van de mechanismen ervan is essentieel voor de ontwikkeling van effectieve therapeutische behandelingen. Wetenschappers van het Institut Pasteur, Inserm en het CNRS hebben onlangs een onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat een onbalans in de darmflora kan leiden tot  depressieve klachten.

Deze bevindingen, die aantonen dat een gezonde darmflora bijdraagt ​​aan een normale hersenfunctie, werden op 11 december 2020 gepubliceerd in Nature Communications. De bacteriële populatie in de darmen, bekend als de darmmicrobiota, is het grootste reservoir van bacteriën in het lichaam.

Onderzoek heeft steeds meer aangetoond dat de gastheer en de darmflora een uitstekend voorbeeld zijn van systemen met wederzijds voordelige interacties. Recente waarnemingen hebben ook een verband aangetoond tussen stemmingsstoornissen en schade aan de darmflora. Dit werd aangetoond door een consortium van wetenschappers van het Institut Pasteur, het CNRS en Inserm, die een verband ontdekten tussen de darmmicrobiota en de werkzaamheid van fluoxetine, een molecuul dat vaak als antidepressivum wordt gebruikt.

Met behulp van dierproeven hebben wetenschappers onlangs ontdekt dat een verandering in de darmflora veroorzaakt door chronische stress kan leiden tot depressief klachten, met name door een vermindering van endogene cannabinoïden (of endocannabinoïden). Endocannabinoïden binden zich aan receptoren die ook het belangrijkste doelwit zijn van THC, het meest bekende actieve bestanddeel van cannabis. De wetenschappers ontdekten dat de afwezigheid van endocannabinoïden in de hippocampus, een belangrijk hersengebied dat betrokken is bij de vorming van herinneringen en emoties, resulteerde in depressief klachten.

De wetenschappers verkregen deze resultaten door de microbiota’s van gezonde dieren en dieren met stemmingsstoornissen te bestuderen. Zoals Pierre-Marie Lledo, hoofd van de eenheid Perceptie en geheugen bij het Institut Pasteur (CNRS / Institut Pasteur) en mede-laatste auteur van de studie, uitlegt: “Verrassend genoeg brengt het simpelweg de microbiota over van een dier met stemmingsstoornissen naar een dier in een goede gezondheid was voldoende om biochemische veranderingen teweeg te brengen en depressief gedrag te verlenen aan de laatste. ”

De wetenschappers identificeerden enkele bacteriesoorten die aanzienlijk zijn verminderd bij dieren met stemmingsstoornissen. Vervolgens toonden ze aan dat een orale behandeling met dezelfde bacteriën de depressieve klachten werden verlicht. Deze bacteriën zouden daarom als antidepressivum kunnen dienen. Dergelijke behandelingen staan ​​bekend als “psychobiotica”. ”

Bron: pasteur.fr 

Dit bericht is 5867 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail