Verlegen ouder, verlegen kind? Extreme verlegenheid is erfelijk

Facebooktwitterlinkedinmail

26 januari 2018 – Eerder onderzoek toonde al aan dat extreme verlegenheid erfelijk is. Maar omdat ‘verlegenheid’ zo’n breed concept is, is het moeilijk om specifieke genen te vinden. Anita Harrewijn ontdekte bepaalde hersenmaten die hierbij kunnen helpen. 

Bijna tien procent van de Nederlanders krijgt ergens in zijn of haar leven last van een sociale-angststoornis. Deze mensen zijn bang dat andere mensen hen vreemd of raar vinden, of ze zijn juist bang voor hun eigen reactie wanneer ze in sociale situaties terechtkomen. Denk bijvoorbeeld aan angst om te gaan trillen of blozen voor een groep mensen.

Eerder onderzoek liet al zien dat zo’n sociale-angststoornis erfelijk is. Wie extreem verlegen ouders heeft, heeft een grotere kans op dezelfde verschijnselen. Maar onderzoekers kunnen nog geen specifieke genen vinden, omdat een sociale-angststoornis zo’n breed begrip is.

Hersenactiviteit bij sociale-angststoornis

Harrewijn laat nu zien dat de hersenactiviteit bij een ‘aanval’ van extreme verlegenheid ook erfelijk is en gerelateerd is aan sociale angst. Zij onderzocht in totaal 134 mensen uit 9 verschillende families, waarvan sommige leden te maken hebben met sociale angst. De hersenactiviteit van de familieleden met extreme verlegenheid vertoonde duidelijke overeenkomsten: het corticale gebied (dat controle reguleert) en het subcorticale gebied (dat emotie reguleert) leken te strijden om aandacht.

Kopieergedrag of genetische overeenkomsten

De bevindingen kunnen toekomstig onderzoek naar de genetische achtergrond van sociale angst helpen. Deze hersenactiviteit is specifieker dan de sociale angststoornis zelf, daarom is het  waarschijnlijk dat deze beïnvloed wordt door minder genen.

Toch kan de hersenactiviteit ook een kwestie zijn van kopieergedrag in plaats van genetische overeenkomsten: een kind van extreem verlegen ouders kan dat gedrag ook aanleren. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of deze hersenactiviteit bij kinderen al gezien wordt voordat ze een sociale-angststoornis ontwikkelen.

Bron: Universiteit Leiden

Dit bericht is 5412 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail