22 oktober 2019 – Tweederde van familie en andere naasten is niet goed gehoord voordat de diagnose bij hun dierbare werd gesteld. Sterker nog: twee derde van de betrokkenen zelf vindt evenmin dat er met ze is overlegd en vindt dat de diagnose niet op basis van gedeelde besluitvorming tot stand is gekomen.
Dat blijkt althans uit een enquête die PsychoseNet heeft georganiseerd en is geanalyseerd door de universiteit van Gent. In totaal vulden 403 patiënten de enquête in, van wie 203 Belgen en 200 Nederlanders. De Belgen scoorden beter op overlegvoering, al is het maar een paar procent.
“De antwoorden illustreren hoe er in de psychiatrie te weinig sprake is van participatie”, zegt psychoanalyticus professor Stijn Vanheule (UGent) in het Vlaamse dagblad De Morgen. “Er heerst nog steeds een cultuur waarbij er diagnoses worden gesteld over de hoofden van mensen heen. Het idee dat je de klachten en problemen van mensen met een diagnose kunt bevatten, is een illusie. De realiteit is veel complexer dan dat.”
Misschien al daarom heeft meer dan de helft van de Nederlanders niet het idee dat de diagnose niet heeft bijgedragen aan begrip door hulpverleners. Bijna 60 procent van de ondervraagden vindt dat hulpverleners vooringenomen zijn door de diagnose op basis van de DSM, de ‘bijbel’ van de psychiater. Ook van de omgeving komt niet meer begrip door de DSM-diagnose, vinden zes op tien Nederlanders. Toch zit er ook iets positiefs in de DSM-diagnose: bijna 43 procent zegt er zichzelf beter door te begrijpen, maar 40 procent juist weer niet.
De vragen werden opgesteld door Brenda Froyen en Anne Marsman, de redacteuren van Psychosenet.be en Psychosenet.nl. Ze kregen hiervoor de hulp van de Gentse prof Stijn Vanheule en de Nederlandse hoogleraar in de psychiatrie Jim Van Os (UMC Utrecht).
Alle resultaten van de enquête zijn hier te bekijken.
Bron: ypsilon.org
Dit bericht is 4822 keer gelezen.