22 oktober 2022 – De Tweede Kamer sprak op 12 oktober over het Integraal Zorgakkoord (IZA) met alle drie de bewindspersonen van VWS. In het zes uur durende debat werden kritische vragen gesteld over het tot stand komen én de uitvoering van het IZA. Kamerleden waarschuwden dat het zorgakkoord geen bezuiniging mag zijn. De Kamerleden bekritiseerden de rol van zorgverzekeraars en de impact die de verlaging van de vergoeding van ongecontracteerde zorg en de beperking van de vrije artsenkeuze heeft op ggz-patiënten.
Daarnaast moet de rol van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) veel steviger worden om de zorgverzekeraars beter te kunnen houden aan de zorgplicht. Kamerleden vroegen wat de minister gaat doen als de partijen zich niet houden aan de afspraken, en hoe dit tussentijds goed wordt gemonitord. Ook gaven de Kamerleden aan te hopen dat VWS met MIND en de huisartsen in gesprek blijven en betreurden zij dat de vakbonden bij de onderhandelingen ontbraken.
Vertrouwen in de realisatie ontbreekt
Naast complimenten voor de breedte van het akkoord, lieten Kamerleden weten weinig vertrouwen te hebben in de realisatie ervan. Dat dit vertrouwen ontbreekt, is volgens Corinne Ellemeet (GroenLinks, mede namens PVDA) niet vreemd. “Er zijn eerder mooie beloftes gedaan in akkoorden, die vervolgens niet worden nagekomen.” Ellemeet vroeg de minister vervolgens: “In de wachtlijsten zien we bijvoorbeeld mooie ambities, maar hoe worden die gerealiseerd? Wat als de afspraken weer niet worden nagekomen. Grijpt de minister met dit akkoord dan wél in?”
Vrije artsenkeuze moet blijven
Diverse Kamerleden wezen op de verlaging van vergoedingen voor ongecontracteerde zorg. Corinne Ellemeet wees op de gevolgen van inperking van de vrije artsenkeuze: “Juist in de ggz is het belangrijk dat je een behandelaar vindt die bij je past, die je vertrouwt. Door ongecontracteerde zorg lager te vergoeden, nemen gezondheidsverschillen tussen mensen toe.”
Preventie onvoldoende centraal
Ook de preventie van gezondheidsklachten krijgt volgens Kamerleden onvoldoende aandacht in het IZA. Joba van den Berg (CDA): “Er zijn zoveel initiatieven; GALA, Green deal, Hervormingsagenda Jeugd, mentale gezondheid. Hoe worden die met elkaar verbonden? Vol inzetten op preventie, maar gemeenten krijgen nauwelijks extra budget. Hoe geloofwaardig is dit?” Ellemeet viel hierin bij: “Als we menen wat we zeggen dan zouden we preventie echt centraal moeten stellen. Ik zie dat nog onvoldoende terug in de hiërarchie van de bedragen.” Opvallend in de toelichting van Van Ooijen in het debat, is dat ook gemeenten aanspraak mogen doen op de transformatiegelden om zo bij te dragen aan de juiste zorg op de juiste plek.
Ingediende moties
Op 20 oktober konden de Kamerleden moties indienen. Blij zijn we met de motie van Agema (PVV) waarin zij “de regering verzoekt te bewerkstelligen dat het Integraal Zorgakkoord (IZA) niet tornt aan de Vrije Artsenkeuze, dus geen coulanceverbod in te stellen en de vergoeding van nietgecontracteerde zorg niet te verlagen zodat geen klassenzorg ontstaat van mensen die ongecontracteerde zorgverleners wel en niet meer kunnen betalen.” Tot onze teleurstelling dienden Kamerleden Paulusma en Raemakers een motie in om de verlaging van de vergoeding van ongecontracteerde zorg “te beperken tot de wijkverpleging en de ggz waar ongecontracteerde zorg ook daadwerkelijk een probleem vormt.” Er is geen enkel betrouwbaar onderzoek waaruit blijkt dat ongecontracteerde zorg in de ggz een probleem vormt of dat dit ‘groter’ is dan in andere sectoren. Deze motie zet ongecontracteerde aanbieders onterecht weg als fraudeurs. Zij gaan hiermee voorbij aan de noodzaak voor veel mensen in de ggz om, vanwege de wachtlijsten, op zoek te gaan naar een zorgaanbieder die sneller en eventueel dichterbij, toegang tot zorg biedt.
Kamerlid Van der Plas (BBB) diende tot slot een motie in over de transitiegelden om te “voorkomen dat deze gelden vooral ingezet worden bij zorgverzekeraars en als overheadkosten” en bepleit dat “de beschikbare gelden voor transitie ingezet moeten worden voor veranderingen en ondersteuning op de werkvloer in de zorg.”
Lobby door MIND
MIND heeft in september besloten na maandenlang actief onderhandelen om het integraal zorgakkoord niet te tekenen. Ons voornaamste bezwaar is de lagere vergoeding van ongecontracteerde zorg waardoor mensen niet meer de zorg/behandelaar kunnen kiezen die bij hen past. Meerder branche- en beroepsverenigingen in de ggz steunen ons standpunt. Medio september is het zorgakkoord zonder MIND en de Landelijke Huisartsen Vereniging getekend. Nadien hebben wij ons standpunt aan alle Kamerleden toegelicht en zijn we uiteraard nog steeds met VWS en diverse partijen in gesprek om te voorkomen dat de vergoedingen verlagen.
Bron: mindplatform.nl
Dit bericht is 1671 keer gelezen.