29 september 2021 – Een beroepscode, een klachtenregeling, een landelijk curriculum en een register. De komende twee jaar werkt een projectgroep hieraan voor het relatief nieuwe vak ‘ervaringsdeskundige’. Jaap van Weeghel, stuurgroeplid, kijkt uit naar professionalisering van deze beroepsgroep: ‘Ervaringsdeskundigen kijken breder naar de mens. Dat kan helpen om werelden bij elkaar te brengen.’
Het project ‘Ontwikkelen Kwaliteitssysteem voor Ervaringsdeskundigen’(KvE) is afgelopen voorjaar van start gegaan. Dit systeem moet de kwaliteit van de inzet van ervaringsdeskundigen binnen de ggz gaan regelen, borgen, bewaken en verbeteren. Ook andere domeinen, zoals herstelacademies en wijkteams, kunnen daar hun voordeel mee doen. Komende twee jaar werkt het URC Consortium – bestaand uit de Vereniging van Ervaringsdeskundigen, het Trimbos-instituut, kenniscentrum Phrenos en gelegenheidspartner hogeschool Windesheim – aan dit project.
Jaap van Weeghel, lid van de stuurgroep van het project én van het URC, is betrokken vanaf de aanvraag bij ZonMw. Als bijzonder hoogleraar houdt hij zich bezig met onderzoek en andere vormen van kennisontwikkeling op het gebied van de rehabilitatie en sociale inclusie van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Eigenlijk is hij de pensioengerechtigde leeftijd al gepasseerd, daarom is hij per februari gestopt als wetenschappelijk directeur bij Kenniscentrum Phrenos. Wel is hij nog steeds als adviseur aan Phrenos verbonden.
Waarom vindt u creatie van dit kwaliteitssysteem zo belangrijk?
‘We werken in de ggz al een aantal jaren met ervaringsdeskundigen en we zien dat het werkt, maar toch blijft de inzet steken op zowel kwalitatief als kwantitatief niveau. Er leven nog te veel vragen in het veld. Hoe kunnen we ervaringsdeskundigen precies aanstellen? Hoe is dat gefinancierd? En hoe zit het met certificering? Om dit soort vragen te beantwoorden, is professionalisering noodzakelijk. Dan worden ervaringsdeskundigen nog serieuzer genomen.’
Is dat nu niet zo?
‘Niet altijd. Er zijn genoeg instellingen die er heel goed mee aan de slag zijn hoor, begrijp me niet verkeerd. Maar zowel voor het zetje in de rug bij de ervaringsdeskundigen zelf, als voor de instellingen, is het belangrijk om voorbij het experimentele stadium te groeien. Dat kan alleen door criteria en randvoorwaarden te creëren, zoals die ook gelden voor andere beroepsgroepen binnen de ggz.’
Maar wordt een ervaringsdeskundige bij te veel protocollen en richtlijnen niet een halve professional?
‘Daar kun je inderdaad in doorschieten. Maar we leven nou eenmaal in een wereld waarin dat soort zaken op papier zetten van belang is. We zullen daar dus tot op zekere hoogte in mee moeten. Maar wat mij betreft hoeft dat ook niet meer dan nodig is. Je moet het niet plat regelen en alles in protocollen willen vangen. Ervaringsdeskundigen moeten een iets vrijere opdracht kunnen hebben. Maar het is ook in hun belang dat ze goed beslagen ten ijs komen en echt iets te bieden hebben. Een goed curriculum voor hun opleiding helpt ze daar bijvoorbeeld bij.’
Binnenperspectief
Voor Van Weeghel is er geen twijfel over het nut van ervaringsdeskundigen. Het ’binnenperspectief’ – wat het betekent om een psychische aandoening te hebben en om daarvan te herstellen, of hoe behandelingen worden ervaren – noemt hij zeer waardevol. Inmiddels zijn er vele onderzoeken gedaan en is het positieve effect op behandelingen ook op wetenschappelijk niveau aangetoond.
‘Deze kennis heeft lange tijd braak gelegen. Maar nu is wel bewezen dat je die niet moet veronachtzamen. Want dan schieten behandelingen en andere interventies soms helemaal naast het doel. Het is nu belangrijk om die kennis een meer gesystematiseerd karakter te geven, zodat het op een hoger niveau komt en een algemener karakter krijgt.’
Maar zit de kracht van een ervaringsdeskundige niet juist in de particuliere ervaring?
‘Ja, dat is enigszins dubbel. En natuurlijk moet die particuliere ervaring ook centraal blijven staan, want iedereen heeft weer iets anders nodig. Toch is er wel degelijk iets wat die individuele ervaringen overstijgt, wat al die herstelverhalen gemeenschappelijk hebben. Die gemeenschappelijke factoren brengen de kennis naar een meer algemeen niveau. Daar moet een ervaringsdeskundige mee aan de slag.’
Sociaal domein
Het project richt zich in eerste instantie op de ggz, vanuit financiers VWS en ZonMw kwam de vraag het sociaal domein erbij te betrekken. Geen verrassend verzoek, gezien de landelijke beweging die al langere tijd gaande is om dit domein meer met de ggz te verbinden. Ook voor Phrenos is geïntegreerde hulpverlening al langer een aandachtspunt. Het verzoek om het kwaliteitssysteem domeinoverstijgend op te zetten, was dus niet aan dovemansoren gericht.
‘Het leven van mensen is natuurlijk veel breder dan hun psychische aandoening alleen. Het gaat ook om wonen, werken, leren, zingeving, noem maar op. Op die vlakken kan ervaringsdeskundigheid net zo goed van belang zijn. Ik weet dat het bijvoorbeeld al wordt ingezet op het gebied van armoedebestrijding. Het is aan ons om binnen dit project die domeinen te verbinden.’
Wat komt daarbij kijken?
‘Wat we inmiddels hebben ervaren, is dat het in beide werelden niet altijd even makkelijk is om elkaar goed te verstaan en te waarderen. De ggz en het sociaal domein hebben andere kennisbestanden en gewoonten. Binnen de ggz is altijd wetenschappelijk bewijs nodig voor interventies, die moeten bewezen effectief zijn. Binnen het sociaal domein is die stroming er ook, maar is het toch een wat minder gangbare manier van doen. Daar wordt toch meer contextueel gedacht en minder strak volgens modellen gewerkt. Ik maak er even een karikatuur van, zo zwart-wit is het natuurlijk niet. Maar het zijn wel tamelijk verschillende werelden.’
De Nieuwe Brug
Het overbruggen van de kloof tussen verschillende domeinen staat al langer op de agenda. Afgelopen jaren zijn al flinke stappen gemaakt richting integraal werken en het verbinden van sectoren, ten bate van cliënten. Van Weeghel verwijst naar het zes jaar geleden verschenen rapport Over de Brug, een landelijk plan van aanpak voor behandeling en ondersteuning van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Dit rapport pleitte voor een geïntegreerde lokale aanpak. Van Weeghel wijst op het citaat uit het gedicht van Martinus Nijhoff, dat op de voorkant stond:
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren.
Ga je die cultuurverschillen dan niet ook treffen bij ervaringsdeskundigen?
‘Misschien. Maar ik heb ergens ook de hoop dat juist die ervaringsdeskundigen de verbinding kunnen maken. Of ze nou in de ggz of in het sociaal domein aan de slag gaan, ze putten beiden uit dezelfde bron van kennis. Misschien hebben ze daardoor wel meer gemeenschappelijk dan de professionals in die twee werelden. Dat is nou net de brug die je nodig hebt.’
‘In de praktijk hoor ik al dat ervaringsdeskundigen uit verschillende domeinen elkaar sneller en makkelijker weten te vinden. Ze starten bij de persoon en wat die nodig heeft, en dat bevindt zich natuurlijk op verschillende vlakken. Ik hoop dus dat ervaringsdeskundigen de koplopers gaan worden bij de verbinding tussen die werelden, omdat ze elkaar makkelijker verstaan en opzoeken. Dat is mijn hoop, maar ook wel een beetje mijn verwachting.’
‘Daarbij zou het mooi zijn als door inzet van ervaringsdeskundigen het belang van maatschappelijk meedoen beter in de schijnwerpers komt. Binnen de ggz is dat toch altijd een stiefkindje dat snel wordt doorgeschoven. Maar het gaat echt niet alleen om behandeling van psychische klachten. Het gaat er ook om dat mensen weer aan het werk kunnen, fatsoenlijk wonen, vriendschappen en relaties onderhouden, geen schulden hebben enzovoort. Via ervaringsdeskundigen kan nog meer en beter in beeld komen dat daar naast persoonlijke ook professionele aandacht voor moet zijn.’
Maar als je kijkt naar die verschillende werelden, hoe realistisch is het dan om daar één kwaliteitssysteem voor te maken?
‘Dat kan ik nog niet goed inschatten. Het zal ongetwijfeld allerlei bureaucratisch gedoe met zich meebrengen, ook wat financiering betreft. Het sociaal domein valt nou eenmaal onder andere wetten dan de ggz. Toch zullen we manieren moeten vinden om daar mee te werken. Want het leven van de ggz-patiënt is nou eenmaal niet op te knippen. Iemand kampt met een depressie, maar heeft vaak ook schulden, relatieproblemen of problemen op het werk. We moeten elkaar zien te vinden, om de cliënt goed te kunnen helpen.’
‘Van ervaringsdeskundigen vraagt dat een brede kijk op het leven van mensen en wat daar allemaal speelt. Daar komen termen bij kijken als positieve gezondheid of kwaliteit van leven. Dat soort benaderingen helpen bij het overstijgen van sectoren. Ook binnen scholing zou de transdisciplinaire benadering centraal moeten staan. Van daaruit kunnen ervaringsdeskundigen zich dan specialiseren, maar het uitgangspunt moet werkveldoverstijgend zijn.’
Totale Mens-principe
Na 43 jaar binnen de ggz – eerst in de praktijk, later meer op het vlak van onderzoek en ontwikkeling – is die brede kijk op het leven volgens Van Weeghel toch wel een van de voornaamste zaken, ook voor de toekomst van het vakgebied. Hij verwijst naar Louis van Gaal, niet dat hij daar nou zo’n fan van is, maar met zijn ‘Totale Mens-principe’ heeft hij het volgens de hoogleraar toch wel goed gezien.
‘Eigenlijk moeten we toe naar een vorm van hulpverlening waarin natuurlijk wel specialisten nodig zijn, maar waarin dat brede kijken de norm wordt. Ervaringsdeskundigen zullen er denk ik altijd scherp op zijn dat we niet te smal kijken, waardoor de mens niet wordt gezien of de individuele ervaring niet serieus wordt genomen.’
‘Iets anders wat ervaringsdeskundigen goed kunnen waarborgen is het behoud van ‘vrije ruimte’. Daarmee bedoel ik dat niet alles meteen wordt ingevuld met diagnostiek en behandeling. Natuurlijk is dat ook nodig en goed, maar soms kunnen patiënten juist in de open ruimte ervaren dat er weer iets kan opbloeien. Ervaringsdeskundigen snappen dat.’
Mindset
Wat Van Weeghel betreft is ervaringsdeskundigheid niet alleen iets voor op de werkvloer. Hij zou inzet daarvan idealiter ook zien bij bestuurders en leidinggevenden, voor het creëren van de randvoorwaarden en om te dienen als rolmodel. Maar voorlopig ligt zijn focus op het ontwikkelen van het kwaliteitssysteem, als belangrijke stap voor de toekomst van het vak van de ervaringsdeskundige.
‘Toch is de basis van dit alles de mindset ten opzichte van ervaringsdeskundigheid. We moeten allemaal echt zien dat het een extra bron van kennis is, gelijkwaardig aan die van de wetenschappers of professionals, afkomstig van mensen die tot nu toe amper een stem hadden. Als we er zo naar kijken, kunnen die verschillende kennisbronnen elkaar – en uiteindelijk natuurlijk de cliënt – alleen maar versterken.’
Meer informatie
Over het KvE-project
Ervaringsdeskundigheid bij ZonMw
Bron: zonmw.nl
Dit bericht is 2503 keer gelezen.