In vergelijking met een depressie is een marathon een eitje

Facebooktwitterlinkedinmail

7 juni 2018 – Eleanor Crick (25)heeft drie depressies gehad en de kans is daarom groot dat ze er nog eens mee te maken krijgt. Nu gaat het erg goed met haar en zet ze zich in om het taboe rondom depressie te doorbreken.

In het kader van de overheidscampagne ‘Hey, het is oké. Maak depressie bespreekbaar’ deed Eleanor met een eigen team mee aan de ‘Moodcamp’ in Beesd, een obstaclerun helemaal in het teken van depressie. Zo waren er obstakels als Het Zwarte Gat, Het Web en de Uit-balans-baan. ‘Een obstaclerun is een mooie metafoor voor een depressie. Het leven is één grote hindernisbaan voor iemand die depressief is. Ik wilde dus graag aan het evenement meewerken. Na die dag stroomden de aanvragen voor interviews binnen. Van de NOS, verschillende kranten… De afgelopen maanden waren daarom erg hectisch. Maar ik ben natuurlijk blij met de vele aandacht voor dit onderwerp. Ik merk dat depressie steeds meer bespreekbaar wordt.’

Vorige maand was Eleanor ook te zien in het tv-programma #Jesuisdepri . Daarin vertelden vijf jongeren openhartig over hun depressie. De serie werd, naast nog een aantal andere programma’s over hetzelfde onderwerp, uitgezonden in het kader van de ‘True Selfie-weken’ van de NPO. ‘De opnames waren heftig’, vertelt Eleanor. ‘Je wordt geacht over je zwartste momenten te vertellen en je kwetsbaar op te stellen. En dat terwijl er voortdurend een lens op je gericht is. Ik ben wel gewend over mijn depressies te schrijven. Dat doe ik veel op mijn blog en op Instagram. Maar zo voor een camera is toch anders. Die zoomt in en vergroot één aspect van je leven uit,

Lastige jeugd

Toch heeft Eleanor er geen moeite mee om haar verhaal nog eens te vertellen. Ze was voor het eerst depressief toen ze op de middelbare school zat, maar een aantal factoren die daaraan hebben bijgedragen gaan verder terug. ‘Als kind had ik het niet zo makkelijk. Ik heb drie broers en was thuis dus het enige meisje. Eén van mijn broers heeft autisme en was vroeger erg agressief. Hij reageerde dat op mij af. Hij schold me uit, noemde me lelijk en dik, en sloeg me regelmatig in elkaar. Dat heeft me heel onzeker gemaakt. Als kind kun je zoiets maar moeilijk relativeren. En van mijn ouders kregen ik en mijn andere broers weinig aandacht. Wij waren ‘normaal’, hadden die aandacht minder nodig, dus richtten mijn ouders zich vooral op mijn autistische broer.’

En ook op school had Eleanor het niet makkelijk. Ze is Brits van oorsprong en sprak thuis alleen Engels. Nederlands leerde ze pas op school, toen ze een jaar of vier was. ‘Dat ging op zich wel snel, hoor. Maar toch voelde ik me een buitenbeentje. Contact leggen lukte wel, maar er was een cultuurverschil. Ik at bijvoorbeeld andere dingen dan Nederlandse kinderen. Daarbij was ik angstig aangelegd. Ik had faalangst en ik was ook voor veel ‘dingen’ bang. Voor computers bijvoorbeeld. Van mijn juf moest ik Nederlandse woordjes oefenen op de computer. Daarvan – iets doen op de computer waar ik niet zo goed in was – raakte ik helemaal in paniek.’

En toen zette ook al vroeg de puberteit in. ‘Mijn moeder was er als kind ook vroeg bij, dus die had me er al wel voor gewaarschuwd. Mijn lichaam veranderde, ik kreeg vrouwelijke vormen, terwijl er bij andere kinderen nog niets gebeurde. Daar werd ik mee gepest. Ook de eerste jaren van de middelbare school waren daarom lastig. Ik schaamde me voor mijn lichaam en voelde me dik. Om die onzekerheid te compenseren, had ik enorme prestatiedrang en was ik heel perfectionistisch. Ik had goede cijfers en werd daarom gezien als het brave meisje met wie alles prima ging.’

Eerste depressie

Eigenlijk was Eleanor toen al depressief. Ze was suïcidaal, wilde het liefst dood. Ze gaf dat ook weleens aan, maar er was weinig aandacht voor en ze kreeg dus geen hulp. Toen ze een vriendje kreeg, kon ze zich daar op richten en is ze zelf stukje bij beetje weer uit haar depressie gekomen. Na vijf jaar vwo zakte Eleanor af naar de havo. ‘Ik was vooral bezig met jongens, feesten en alcohol en mijn cijfers waren niet goed genoeg om over te gaan. Daar zat ik in eerste instantie heel erg mee, maar mijn moeder wist me ervan te overtuigen dat niet een vwo-diploma, maar gelukkig zijn het belangrijkst is. Bovendien had ik weinig vrienden in mijn klas en wilde ik na mijn eindexamen toch een HBO-opleiding – Journalistiek – gaan doen.’

Tweede depressie

In Eleanors eindexamenjaar, vlak voor haar 18de verjaardag, kwam haar moeder om bij een auto-ongeluk. Ze had een goede band met haar moeder, dus dat was een enorme klap. ‘Ik snapte het leven niet meer. Alles wat ik deed voelde nutteloos. Ik dacht dat verhuizen naar Utrecht zou helpen om de pijn te ontvluchten. Maar ik voelde me schuldig dat ik mijn vader alleen thuis achterliet en voelde me eenzaam. Ik raakte voor de tweede keer depressief. Toen had ik een goed ‘excuus’ om wel echt hulp te zoeken. Maar de psycholoog bij wie ik terechtkwam zei dat het allemaal kwam door het overlijden van mijn moeder en dat ik moest rouwen. Ik wist echter dat er meer aan de hand was en heb het er niet bij laten zitten.’

In die periode is Eleanor bij veel psychologen geweest, maar het klikte meestal niet en ze had moeite om zich open te stellen. Ze belandde op een wachtlijst bij een psycholoog die haar door een vriendin was aanbevolen. Maar dat duurde zo lang dat toen ze eenmaal aan de beurt was, ze niet meer wilde. Antidepressiva en haar verhuizing naar een ander studentenhuis hielpen haar uiteindelijk uit haar depressie. Ze isoleerde zich niet meer en kreeg goede vriendinnen. Omdat het goed ging, stopte ze weer met de antidepressiva. Maar door druk die ze zichzelf oplegde ging het op een gegeven moment toch weer mis.

Derde depressie
‘Mijn derde depressie was het zwaarst. Dat kwam eigenlijk doordat ik het opgaf. Ik wilde niks meer en had geen hoop meer dat ik ooit nog beter zou worden. Ik was suïcidaal en toen ook nog mijn toenmalige vriend het uitmaakte, werd zelfmoord een reële optie. Uiteindelijk heb ik dat niet gedaan, omdat de vriendinnen met wie ik samenwoonde in de gaten hadden dat ik overstuur was en iets van plan was. Zij hebben ervoor gezorgd dat ik intensievere hulp kreeg. De instelling waar ik terechtkwam wilde me dezelfde dag alweer naar huis laten gaan, maar toen heb ik gezegd: “Als jullie me nu naar huis laten gaan, ben ik er morgen niet meer.” Ik heb daar toen een week gezeten om weer tot mezelf te komen.’

Daarna deed Eleanor alsnog een zelfmoordpoging. Die mislukte. ‘Toen ik mijn vriendinnen zag huilen, wist ik: nu moet ik hier echt iets aan gaan doen. Zij doen zo hun best voor mij en ik gooi er met de pet naar. Ik moet nu gaan zorgen dat ik beter word. Dat was het moment dat ik voor het leven koos en besloot er iets van te maken.’

Bloggen en hardlopen

Eleanor kreeg andere antidepressiva, ging in therapie en in 2015 begon ze met haar blog ‘Loop Depressievrij’. Ik ben daardoor mezelf gaan accepteren zoals ik ben. Openlijk praten over mijn depressies hielp me enorm. Ik heb bovendien drastisch mijn levensstijl veranderd om te voorkomen dat ik terugval. Ik ben gezond gaan eten en gaan hardlopen.’

Eleanor ging zelfs trainen voor een halve marathon. ‘Om een concreet doel te hebben én om mijn ex te laten zien wat hij was kwijtgeraakt. Door het hardlopen zat ik strakker in mijn vel en heb ik meer zelfvertrouwen gekregen. Ruim een half jaar heb ik de hoop gehad dat het nog goed zou komen met mijn ex. Maar hij begreep mijn depressies niet en we hadden veel ruzie. Uiteindelijk heb ik het contact verbroken.’

Nu gaat het goed met Eleanor. Sinds een half jaar heeft ze zelfs een nieuwe relatie. ‘Mijn huidige vriend staat stevig in zijn schoenen en ik kan met hem goed praten over mijn depressies. Ik slik nog steeds antidepressiva en dat zal ik voorlopig ook nog wel blijven doen. Omdat ik meerdere depressies heb gehad is de kans groot dat ik er opnieuw mee te maken krijg. Na één depressie is die kans 50%, na twee depressies 70% en na drie of meer zelfs 90%. De vraag is dus niet óf, maar wanneer ik er weer een krijg. De omgeving van mijn vriend raadde hem dan ook af om met mij te daten. Dat doet pijn natuurlijk. Er zijn zo veel vooroordelen over deze ziekte. Want dat is het: een ziekte. Die iedereen kan krijgen. Maar ik weet inmiddels veel beter hoe ik ermee om moet gaan.’

Bron: plusvws.nl

Dit bericht is 12712 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail