Mensen met psychische problemen krijgen vaak geen goede zorg

Facebooktwitterlinkedinmail

16 januari 2017 –  Ongeveer de helft van de mensen met psychische problemen geeft aan dat goede zorg slechts soms of nooit beschikbaar is. Mensen met psychische problemen krijgen vaker onvoldoende zorg dan mensen met lichamelijke klachten. Ze nemen vaker geen medicijnen of gaan niet naar de hulpverlener, omdat ze het niet kunnen betalen, aldus TrouwDat blijkt uit een onderzoek onder meer dan 10.000 patiënten dat de patiëntenkoepels Landelijk Platform GGz, Patiëntenfederatie Nederland en Ieder(in) vandaag publiceren.

Bijna de helft van de ondervraagden met een psychisch probleem mijdt zorg, vooral vanwege de hoge kosten. Bij patiënten met een lichamelijke aandoening mijdt slechts één op de drie zorg. Psychische patiënten nemen bijvoorbeeld toch maar geen medicijn terwijl dat wel is voorgeschreven, of zien af van een bezoek aan de psychiater of kunnen dagbesteding niet betalen.

Bijna de helft van de psychiatrische patiënten zegt dat goede zorg slechts soms of nooit beschikbaar is als het nodig is. Bij mensen met lichamelijke problemen gebeurt dat maar bij één op de drie. Vooral mensen met complexe psychische problemen melden dit probleem.

Belemmeringen

Voor mensen op zoek naar psychologische hulp zijn kosten en wachtlijsten ook vaker een drempel dan voor andere patiënten. Vooral op een behandeling van borderline, autisme en angst- en dwangstoornissen moeten patiënten lang wachten, merkt het platform voor de GGZ.

Ook mensen met een verstandelijke beperking hebben meer problemen om goede zorg te krijgen dan patiënten met een lichamelijke ziekte. Zij mijden eveneens vaker zorg en zien meer belemmeringen. Net als mensen met psychische problemen melden ze vaak dat het regelen van goede zorg hen meer energie kost.

Volgens Mirjam Drost van het patiëntenplatform worden mensen met psychische klachten vaak te laat doorverwezen. Huisartsen, gemeenten en de psychiatrie werken lang niet altijd soepel samen. “Vaak is er te weinig kennis van psychische problemen. Om die te herkennen, moet eerder overlegd worden met GGZ-specialisten.”

Het Trimbosinstituut, kenniscentrum voor de GGZ, concludeerde eind vorig jaar dat de afbouw van ‘bedden’ in de psychiatrie sneller gaat dan de opbouw van zogeheten ambulante zorg, de hulp thuis die de beddenafbouw moest opvangen. Dat is er ook een oorzaak van dat de zorg mensen met een psychisch probleem minder goed bereikt, zet Drost. “Als niemand langskomt, is het niet raar dat een patiënt verder wegzakt.”

‘Onverantwoord en inhumaan’

Dat er meer ‘verwarde personen’ worden geteld, noemt Drost schrijnend. “Zij hebben gewoon recht op goede zorg.” In 2015 kreeg de politie 60.000 meldingen, bijna de helft meer dan vijf jaar daarvoor. Naar schatting heeft een derde van deze verwarde personen ook daadwerkelijk psychische problemen. Ook vorig jaar steeg het aantal meldingen flink.

Adriaan Jansen, bestuursvoorzitter van GGZ Friesland, vindt dat hierin te snel wordt gewezen naar de zorg. “Volgens mij is de oorzaak eerder maatschappelijk dan dat het aan ons ligt. Mensen worden steeds meer teruggeworpen op zichzelf. Na de crisis kan een grotere groep niet meekomen, ze zitten in een isolement en mijden zorg ook sneller omdat het te duur is.” Trouw volgt deze week de patiënten van GGZ Friesland.

Drost vreest dat de groep verwarde personen alleen maar groter wordt, als er niet snel iets aan de problemen in de GGZ gebeurt. “Pas in oktober 2018 moeten de gemeenten een plan van aanpak hebben om deze tienduizenden verwarde mensen te helpen. Dat vinden wij onverantwoord en inhumaan. Patiënten komen nu onnodig in crisissituaties terecht.”

GGZ-voorman Jansen wijst erop dat juist mensen met een laag inkomen verdwalen in de psychische zorg. “Daarmee moeten wij ook zelf meer rekening houden dan we lang deden. En ook al zijn we grote instellingen geworden, de zorg moet kleinschaliger. De relatie met patiënten is vaak belangrijker dan medicatie.”

 Bron: Trouw

Dit bericht is 34457 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail