Het NIOD start eindelijk onderzoek naar psychiatrische oorlogsslachtoffers

Facebooktwitterlinkedinmail

4 mei 2019 – Duizenden gehandicapten en psychiatrische patiënten overleefden de Tweede Wereldoorlog niet. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentaties (NIOD) is nu een grootschalig onderzoek gestart naar hun lot.

Hoe kwam het dat er zovelen stierven? Wat is er met hen gebeurd? Na 75 jaar van stilte hopen de onderzoekers nu duidelijkheid te krijgen over deze ‘vergeten groep. Onderzoeker Aan de Stegge ziet dit als een beloning op haar werk verricht. Het onderzoek moet in 2022 af zijn.

In ons land zijn in de jaren 1940-1945 7500 psychiatrische patiënten méér gestorven dan in de 6 jaren daarvoor, zegt Aan de Stegge. Volgens de onderzoeker waren er in de oorlogsjaren in ons land zo’n 25.000 mensen met psychiatrische aandoeningen. Zij werden opgevangen in 39 klinieken.

In Nazi Duitsland werden psychiatrische patiënten als ongewenst beschouwd. Bijna 300.000 patiënten werden tussen 1933 en 1945 vermoord, met medeweten en meestal ook actieve medewerking van hun behandelaars. De erkenning van deze misdaden kwam pas laat. Dat is deels te wijten aan de relatieve onzichtbaarheid van deze groep mensen; geïnstitutionaliseerde patiënten met een verstandelijke handicap of een psychische aandoening zijn zelden erg zichtbaar. Pas in 2009 kwam de Deutsche Gesellschaft für Psychiatrie und Psychotherapie, Psychosomatik und Nervenheilkunde met een verklaring waarin de eigen verantwoordelijkheid voor deze massamoord werd erkend; juist de zorgverleners aan wie deze kwetsbare mensen waren toevertrouwd hadden het voortouw genomen bij hun verwaarlozing en vernietiging.

De Duitse casus roept vragen op over de lotgevallen van psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten in bezet Nederland. Exporteerde Duitsland de ideologie over het ‘volkslichaam’ waaruit ‘levensonwaardige’ elementen moesten worden weggezuiverd? Daar lijkt het niet op. Weliswaar waren ook in de Nederlandse psychiatrie eugenetische ideeën in de jaren 30 redelijk gangbaar, maar van een actieve uitroeiingspolitiek is vooralsnog niets gebleken.

Dat betekent evenwel niet dat patiënten niets te vrezen hadden. Recent onderzoek laat zien dat bij de verdeling van voedsel tijdens de hongerwinter sociale status een rol kon spelen (De Zwarte 2019). Veel status genoten ‘krankzinnigen’ en ‘idioten’, zoals ze destijds genoemd werden, niet. Bovendien waren ze in hoge mate afhankelijk van hun verzorgers. Werden ook zij achtergesteld en verwaarloosd? En hoe gingen de inrichtingen en tehuizen waar zij verbleven eigenlijk om met de moeizame oorlogsomstandigheden? Hoe ernstig waren de tekorten aan voedsel, textiel en brandstof, en welke gevolgen had dat? Hoe ontwikkelde zich het personeelsbestand en waren er nog wel genoeg verpleegkundigen om de patiënten adequate zorg te bieden?

Aan de Stegge: “In een dagboek schreef een psychiater dat patiënten overal waar het maar kon, werden neergelegd. In bad, in kasten op de grond. De omstandigheden waren vreselijk. Mensen kregen doorligplekken en vreselijke bloedingen. Het personeel kon het niet meer aan. Ze zaten zonder zeep, wc-papier en medicatie.”

Onderzoek naar de Willem Arntszhoeve in Den Dolder heeft aangetoond dat de omstandigheden daar erbarmelijk, het bestuur chaotisch en de sterfte onder patiënten hoog waren (Gietema en Aan de Stegge 2017) De Stichting Vergeten Slachtoffers Tweede Wereldoorlog, opgericht in 2017, heeft onder instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en instellingen voor verstandelijk gehandicapten (VGN) met succes fondsen geworven voor diepgravend onderzoek. Ook het ministerie van VWS heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd.

Het onderzoek richt zich op de volgende drie niveaus:

  • medisch-epidemiologisch onderzoek naar patronen in ziekte, ondervoeding, sterfte, vooral aan de hand van geanonimiseerde patiëntengegevens;
  • onderzoek naar institutionele praktijken en sociale aspecten: zorgpraktijk, ervaringen, onderlinge verhoudingen, reacties van personen en instellingen op de oorlogsomstandigheden enz.;
  • onderzoek naar ideologisch-bestuurlijke aspecten, gericht op heersende opvattingen in en over de psychiatrie en gehandicaptenzorg, het beleid op langere termijn, de rol van besturen; binnen dit niveau zal ook onderzocht worden welke invloed nieuwe wetenschappelijke opvattingen hebben op het beleid binnen (en ten aanzien van) de instellingen.

Op 14 maart 2019 is het onderzoek officieel van start gegaan en zal lopen tot maart 2022.

Ook de stichting Vergeten Slachtoffers vindt het de hoogste tijd  dat er eindelijk meer openheid komt over de zorg aan psychiatrische patiënten tijdens de oorlog. “Er is zoveel mis gegaan rondom mensen met een stoornis en beperking tijdens de oorlog. We moeten weten wat er precies is gebeurd”, zegt voorzitter Armand Höppener.

“Eerherstel is nodig. Daarom is dit onderzoek heel belangrijk.”

Cijfers

  • In Nederland zijn in de jaren 1940-1945 16.781 psychiatrische patiënten overleden. Met een piek in het laatste oorlogsjaar.
  • Veel patiënten die in Nederland stierven, werden naar wij nu denken het slachtoffer van ondervoeding, verwaarlozing en gedwongen verplaatsing.
  • De psychiatrische inrichtingen kregen te weinig hulp vanuit de maatschappij. Men dacht dat ‘patiënten in ziekenhuizen’ het beter hadden dan thuis.

Bron: CBS en Cecile aan de Stegge. 

Lees ook Waarom stierf Mien? RTLnieuws

Bron: rtlnieuws.nl / niod.nl 

 

Dit bericht is 5023 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail