‘Complexe’ patiënten groot probleem in de zorg

Facebooktwitterlinkedinmail

11 februari 2019 – Patiënten met een mix van geestelijke en fysieke aandoeningen vormen een ‘complex’ probleem in de zorg. Zogenaamde ‘multimorbiditeit’ maakt een heldere diagnosestelling ontzettend lastig. ‘Complexe’ patiënten, soms suïcidaal, hebben meestal een enorm dossier. Meerdere artsen en hulpverleners in verschillende behandelsettingen houden zich met hen bezig, waarbij de zorgcoördinatie veelal te wensen over laat.

In haar afscheidsrede op 14 februari beschrijft professor Christina van der Feltz-Cornelis de gevaren van therapeutisch nihilisme bij het omgaan met complexe patiënten. Verder bespreekt ze nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen om complexiteit te behandelen, zoals collaborative care, web-based algoritmes, e-health-interventies, zelfhulpprogramma’s en Shared Decision Making.

Daarbij, er zit een fiks prijskaartje aan complexiteit. Rond 10% van alle verzekerde patiënten is in Nederland verantwoordelijk voor 40% van het zorgbudget. In de VS is dat maar liefst 70%. Een effectievere en efficiëntere omgang met complexe patiënten blijkt dan ook positief te werken op de kosten, aldus bevindingen van de naar York (GB) vertrekkende hoogleraar.

Voorbeelden: chronisch ziek én depressief
Iemand met een chronische ziekte kan chronisch moe zijn, maar als hij/zij tevens een depressie heeft kan dat evenzeer ernstige vermoeidheid tot gevolg hebben. Bij iemand met chronische pijn die tevens depressief is, kan de pijn ook een symptoom zijn van depressiviteit. Vraag is dan of de diagnose juist gesteld wordt? Het blijkt dat 40% van de depressieve patiënten pijnmedicatie gebruikt zonder dat de arts of psychiater daarvan afweet.

Communicatieproblemen
Er zijn vaak communicatieproblemen tussen (huis)arts en patiënt, en tussen dokters en hulpverleners. Maar ook conflicten over de te volgen diagnostische procedures en behandeling, of beide. Patiënt en arts begrijpen vaak niet wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren. De arts denkt bijvoorbeeld: ‘Ik begrijp de klachten niet. Deze patiënt kan beter elders geholpen worden.’ Terwijl de patiënt denkt: ‘De dokter begrijpt me niet, hij gelooft me niet’.

Wicked problem
Daar komt bij dat het gaat om een zogeheten wicked problem: er is niet één kant en klare oplossing. Daarom is het belangrijk dat bij het diagnostisch onderzoek van tevoren met de patiënt wordt besproken wat de beperkingen en eventuele risico’s zijn.

Effectievere behandelmethoden
Nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen en eigen onderzoek van Van der Feltz-Cornelis (in samenwerking met o.a. GGzBreburg en Trimbos Instituut en binnen het Topklinisch Centrum voor Lichaam Geest en Gezondheid) laten zien hoe stapsgewijs complexe patiënten beter in kaart gebracht en behandeld kunnen worden. Bijvoorbeeld via het biopsychosociale instrument INTERMED of het eerstelijns collaborative care-model waarin huisarts, psychiater en verpleegkundige samenwerken.
Web-based computeralgoritmes kunnen worden ingebed in blended e-health interventies met een zelfhulptak voor de patiënt en een beslissingsondersteunende en monitorende tak voor de behandelaar. Een combinatie van een dergelijk expertsysteem met klinische behandeling plus de mogelijkheid een beroep te doen op de consulent-psychiater, biedt mogelijkheden om effectiever met complexiteit om te gaan.

Gesprek met patiënt
Onmisbaar is het gesprek met de patiënt, waarin verwachtingen en doelstellingen worden gedeeld volgens de Shared Decision Making-methode. De zorg wordt dan tijdens de behandeling aangepast afhankelijk van het beloop. Overleg met verwijzers en behandelaars, alsmede een adequate financiering van complexe zorg, zijn verder onontbeerlijk. Zo kan, ondanks toenemende werkdruk en bezuinigingen, de kwaliteit van (gepersonaliseerde) zorg voor complexe patiënten verbeteren.

Christina van der Feltz-Cornelis (Terneuzen, 1962) werkte sinds 2010 als bijzonder hoogleraar Sociale Psychiatrie voor het departement Tranzo van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences. De leerstoel is ingesteld vanwege GGZBreburg, waar zij het Topklinisch Centrum voor Lichaam, Geest en Gezondheid (CLGG) oprichtte en leidde. In 2014 verwierf zij hiervoor met haar team het keurmerk TopGGz. Per 1 juli 2018 heeft ze GGz Breburg verlaten en heeft ze haar carrière voortgezet als hoogleraar Psychiatrie en Epidemiologie aan University of York (Engeland).

Bron: persbericht

Dit bericht is 10837 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail