Van elkaar leren over suicidepreventie 

23 mei 2025 – Van elkaar leren over suïcidepreventie. Daar draaide het om tijdens het Thubble-symposium, dat op 24 april in Amsterdam werd gehouden. Verschillende experts gaven daarbij inzicht in hun ervaringen en hoe ze van elkaar kunnen leren om zelfdoding te voorkomen.

Aanleiding voor deze bijeenkomst was de promotie van Thubble-psycholoog dr. Chani Nuij. In haar promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit ontdekte zij dat apps voor suïcidepreventie aanknopingspunten kunnen bieden bij de behandeling van mensen die een verhoogd risico lopen op zelfdoding.

In de praktijk
Een voorbeeld van een behandel-app is Silver, die werd uitgelegd door onderzoeker en klinisch psycholoog Eva De Jaegere. Silver is een serious game die beschikbaar is in de Belgische app stores. In deze game kiezen jongeren voor één van de vier personages die een festivaldag beleven. Deelnemers maken keuzes die aanleiding geven om gevoelens en gedachten te bespreken. Eén van de lessen uit de game: je kunt geen gedachten van anderen lezen. Vul daarom ook niet in wat anderen denken. Zo voorkom je een negatief zelfbeeld.

Indrukwekkend was het verhaal van Eva Goedendorp. Zij heeft zelf ervaring met depressie en suïcidaliteit. Vanuit haar belevingswereld kan ze behandelaars vertellen hoe je om kan gaan met mensen met suïcidale gedachten. Ze stelt dat het belangrijk is om goed te luisteren naar cliënten. Niemand voldoet namelijk aan een soort standaardplaatje. 

Hoe ga je in gesprek?
Maar hoe ga je zo’n gesprek aan? Dat is iets wat Wilco Janssen aanstipte tijdens het symposium. Janssen is GZ-psycholoog en onderzoeker bij 113 Zelfmoordpreventie. De belangrijkste boodschap? Het is onmogelijk om te voorspellen of iemand echt overgaat tot zelfdoding. Ook niet op basis van wat de persoon zegt. Wanneer je het gesprek aangaat, is het verstandig om open vragen te stellen. Neem daarbij eventuele gevoelens van schaamte zo veel mogelijk weg. Als een concreet voorbeeld daarvan noemde Janssen een vraag als: “Mensen denken nogal eens aan de dood als zij het net zo moeilijk hebben als jij; wat denk jij op je zwaarste momenten over zelfdoding?“ Door gebruik te maken van cognitieve gedragstherapie (CGT), met dit soort vragen, kan het aantal pogingen tot zelfdoding dalen met 32 procent. 

Het helpt ook om openlijk over suïcidale gedachten te spreken. Dat is wat Remco de Winter aangaf. De Winter is psychiater, geneesheer-directeur en onderzoeker van de leerlijn suïcidepreventie in de ggz aan de Universiteit Maastricht. Hij besprak de CAMS-methode, wat staat voor Collaborative Assessment and Management for Suicidality. Met deze methode toont de hulpverlener, zonder oordeel, begrip voor de worsteling waar de cliënt mee zit. En de hulpverlener probeert een veilige ruimte te bieden. Daarin kan er openlijk worden gesproken over suïcidale gedachten. Als gevolg van de CAMS-methode kan de hoop van cliënten stijgen, het aantal suïcide pogingen na opname dalen en is er minder sprake van zelfbeschadiging. Ook het aantal opnames op de spoedeisende hulp kan omlaag gaan en de suïcidale gedachten verminderen. 

Het belang voor jongeren
Onderzoek naar zelfdoding blijft belangrijk. Onder tieners en twintigers is zelfdoding doodsoorzaak nummer 1. Dat vertelde Renske Gilissen, bijzonder hoogleraar suïcidepreventie aan de Universiteit Leiden en hoofd onderzoek van 113 Zelfmoordpreventie. Ze ging in op de verschillende cijfers die gekoppeld zijn aan zelfdoding. Opvallend is het verschil tussen mannen en vrouwen. Bij mannen is 21 procent van de zelfdodingen een zogenaamde ‘out of the blue’ zelfdoding. Uitgevoerd zonder dat ze ooit aan familieleden hebben aangegeven met problemen te zitten. Bij vrouwen is dat slechts zes procent. Vrouwen laten meer tekenen zien. Zo heeft 86 procent zichzelf opzettelijk pijn gedaan of verwond en 81 procent heeft al een eerdere poging gedaan. Bij mannen is dit respectievelijk 38 en 44 procent. Ook is het percentage van andere mensen die ze kenden die bezig waren met zelfdoding hoger bij vrouwen: 71 procent tegenover 31 procent bij mannen. 

Gilissen doet samen met een team binnen 113 Zelfmoordpreventie onderzoek naar de oorzaken van zelfdoding. Daarvoor spreken onderzoekers met nabestaanden om inzicht te krijgen in de eventuele aanleidingen. Deze psychosociale autopsie levert een complex samenspel van factoren op. Er moet volgens haar meer aandacht komen voor de eerste opvang. Door bijvoorbeeld door hulpverleners die als eerste contact hebben met iemand na een zelfmoordpoging goed te trainen.

Voor diepere inzichten heeft Nuij haar proefschrift beschikbaar gesteld om te downloaden. (pdf)

Bron; persbericht

Denk je aan zelfmoord? Blijf er niet mee rondlopen. Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via de telefoon (0800 – 0113) of chat. 113 Zelfmoordpreventie is 24 uur per dag bereikbaar.

Dit bericht is 923 keer gelezen.