Mannen als slachtoffer van huiselijk geweld

15 november 2025 – Dit artikel van Movisie belicht mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld en onderzoekt de rol van gender. Besproken wordt de omvang en kenmerken van het geweld, de onzichtbaarheid van mannen als slachtoffer, en bieden praktische inzichten voor hulpverleners.

Om geweld effectief aan te pakken, is het belangrijk om gendersensitief te werken. Dat betekent dat we ons bewust zijn van de rol van gender in de aard en omvang van geweld. We letten op patronen die daarin terugkomen. Gendersensitief werken moet zichtbaar zijn in voorlichting en preventie, in opvang en hulpverlening, in de strafrechtketen en in onderzoek. Deze manier van kijken helpt slachtoffers en plegers van alle genders. Het betekent dat we scherp waarnemen en geen oogkleppen opzetten. Het gaat niet om een tegenstelling tussen mannen en vrouwen. Het gaat om inzicht in hoe gender diepgeworteld is in de maatschappij en in relaties. Dit inzicht laat zien welk effect gender heeft op huiselijk geweld, ook op mannelijke slachtoffers.

Gender en gendergerelateerd geweld
‘Gender’ verwijst naar de maatschappelijke verwachtingen over hoe mannen en vrouwen zich zouden moeten gedragen, een binaire indeling die vaak niet aansluit bij de werkelijkheid omdat veel mensen zich hier niet volledig in herkennen. Gendergerelateerd geweld is geweld dat iemand wordt aangedaan vanwege deze rolpatronen en de diepgewortelde overtuigingen erachter. Het kan fysiek, seksueel, psychologisch of economisch zijn, inclusief dreiging en intimidatie.

Mannen zijn niet altijd pleger, vrouwen niet altijd slachtoffer
Huiselijk geweld treft volwassenen en kinderen. Het treft mannen, vrouwen en non-binaire personen. Het gaat vaak om macht en controle, maar ook om stress in het huishouden. Geweld kan fysiek of psychisch zijn. Het kan ontregelend zijn en ernstige gevolgen hebben. Onderzoek laat zien dat mannen bijna net zo vaak slachtoffer zijn als vrouwen, maar de vorm, aard en ernst van het geweld verschillen (CBS, 2024). Vrouwen krijgen vaker te maken met structureel ernstig geweld en voelen zich vaker bedreigd. Jaarlijks worden ongeveer veertig vrouwen door hun mannelijke partner gedood. Bij mannen ligt dit aantal rond de zes. Mannen ervaren vaak verbaal geweld, maar ook fysiek geweld komt veel voor. Volgens Mannenmishandeling is de pleger in 49 procent van de gevallen een vrouw en in 29 procent een man. Mannen hebben vaak moeite zichzelf als slachtoffer te zien.

Hulpverleners en politie reageren soms afwijzend of bagatelliserend (Drijber et al., 2013; Hine et al., 2022). Toch ervoer 10% van de mensen die zich als vrouw identificeren (hierna: vrouwen) en 7% van de mensen die zich als man identificeren (hierna: mannen) slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld in de 12 maanden voorafgaand aan het prevalentieonderzoek (Derksen et al. 2024). Van de mensen die zichzelf niet eenduidig als man of vrouw identificeren (in het onderzoek aangeduid als non-binaire/genderqueer personen) gaf 26 procent aan dit in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek te hebben meegemaakt.

‘Mannen ervaren vaak verbaal geweld, maar ook fysiek geweld komt veel voor’

De grond waarop huiselijk geweld kan groeien
Gender beïnvloedt de basis waarop huiselijk geweld kan ontstaan. Deze basis wordt wel de pyramide van geweld genoemd. Onderzoek laat zien dat seksistische grapjes en stereotiepe ideeën over geweld kunnen doorwerken tot ernstige vormen van geweld, zoals verkrachting en moord. Huiselijk geweld groeit sneller in omgevingen waar geweld wordt goedgepraat en waar strikte gendernormen botsen met de werkelijkheid. Jongens en meisjes hebben vaak verschillende ideeën over wanneer geweld tegen een partner acceptabel is (Alliantie Act4Respect, 2025). Macht speelt in alle relaties een rol. Macht hangt samen met genderverwachtingen en sociale normen. Afwijken van traditionele gendernormen beïnvloedt partnergeweld. Dit geldt zowel voor geweld tegen (trans)vrouwen als tegen mannen. In dit verband wordt ook gesproken over hegemonische mannelijkheid.

Hegemonische mannelijkheid
Hegemonische mannelijkheid is de culturele norm die mannen koppelt aan macht en economische prestaties (EIGE, z.j). Deze norm schept verwachtingen over hoe mannen zouden moeten zijn, zoals het tonen van kracht, agressie en onafhankelijkheid (Haywood & Mac an Ghaill, 2003). Deze norm legitimeert dominantie over vrouwen en over mannen die niet in het ideaalbeeld passen, zoals homoseksuele mannen of mannen uit lagere sociaal-economische klassen (Migliaccio, 2001; Idriss, 2022).

Rigide genderideeën en geweld
Onderzoek uit Groot-Brittannië laat zien dat vrouwonvriendelijke ideeën samenhangen met geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Rottweiler et al., 2024). Eerder onderzoek toont dat stress over wat mannen en vrouwen ‘moeten’ doen, partnergeweld kan voorspellen. Mannen die rigide ideeën hebben over de rol van mannen en vrouwen, kunnen geweld gebruiken als iemand zich niet aan deze rollen houdt (Baugher & Gazmararian, 2015). Dergelijke ideeën verspreiden influencers in de ‘manosphere’ op social media vaak snel. Dit kan schadelijke gevolgen hebben. Veel massale schietpartijen in de VS worden in verband gebracht met deze strikte genderideeën en de ‘manosphere’.

Omvang
Aard en omvang van huiselijk geweld hangen sterk samen. De uitkomsten van onderzoek verschillen veel, afhankelijk van welke vormen van geweld worden meegeteld, hoe vragen worden gesteld en hoeveel mensen uit een bepaalde groep worden bevraagd.

‘Uit onderzoek blijkt dat huiselijk geweld in totaal ongeveer gelijk verdeeld is tussen mannen en vrouwen’

Uit onderzoek blijkt dat huiselijk geweld in totaal ongeveer gelijk verdeeld is tussen mannen en vrouwen, vooral wanneer psychisch geweld wordt meegerekend. Patronen van intieme terreur en dwingende controle komen echter vaker voor bij mannelijke plegers en vrouwelijke slachtoffers. Kwalitatief onderzoek laat zien dat mannen die partnergeweld meemaken dit vaak niet als dreigend ervaren en geen vormen van dwang of controle ondervinden die kenmerkend zijn voor intieme terreur (Nybergh e.a., 2016). Daarnaast verschillen de ervaringen van cis-hetero personen van die van lesbische, homoseksuele, biseksuele en andere niet-hetero of niet-cis-gender personen. 17,2 procent van de bi-plus vrouwen gaf aan slachtoffer van huiselijk geweld te zijn geweest in de 12 maanden voorafgaand aan het prevalentieonderzoek; daarnaast gaf 15,1 procent van de homoseksuele vrouwen dit aan; 11,9 procent van de bi-plus mannen; 9,2 procent van de heteroseksuele vrouwen; 8,8 procent van de homoseksuele mannen; en 7,1 procent van de heteroseksuele mannen (Derksen et al., 2024). Al deze statistieken zeggen niets over individuele gevallen. Mensen die bij een hulpverlener komen, kunnen buiten deze patronen vallen.

Wat is de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (PHGSG)? 
De Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (PHGSG) is een landelijk onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Het onderzoek brengt in kaart hoe vaak mensen van 16 jaar en ouder in Nederland slachtoffer worden van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De PHGSG 2024 is de derde meting (na 2020 en 2022) en geeft inzicht in de omvang, de aard en de gevolgen van dit soort geweld. Ook wordt onderzocht wie de plegers zijn en de gevolgen voor de slachtoffers. De resultaten bieden belangrijke informatie voor beleid, preventie en hulpverlening. In 2022 publiceerde Regioplan een nadere analyse van beschikbare gegevens, waaronder de Prevalentiemonitor om de rol van gender verder te duiden.

Waarom aandacht voor mannelijke slachtoffers?
Veel mensen zijn verbaasd dat mannen slachtoffer kunnen zijn van huiselijk geweld. Deze verbazing komt door taboes en maatschappelijke ideeën over mannelijkheid. Toch kunnen mannen in heteroseksuele relaties en mannen die seks hebben met mannen (MSM) slachtoffer zijn van geweld door een partner, ex-partner of volwassen familielid.

Het onderzoek naar mannelijke slachtoffers groeit langzaam, maar blijft beperkt (Hine et al., 2020). Er is nog minder onderzoek naar mannelijke slachtoffers van eergerelateerd geweld (Idriss, 2022). Ook in beleid en hulpverlening is er weinig aandacht voor de specifieke behoeften van mannelijke slachtoffers (Huntley et al., 2019). Vaak komen mannen helemaal niet in beeld.

Waarom mannen minder in beeld komen
Stereotypen over mannelijkheid vormen een grote drempel. Mannen zouden sterk, autonoom en dominant moeten zijn. Dit maakt het moeilijk om hulp te vragen. Wie dat wel doet, stuit vaak op onzichtbaarheid of vooroordelen bij hulpverleners (Hine et al., 2021). Mannen worden zelden gezien als het ‘ideale’ slachtoffer, wat leidt tot victimblaming (Meyer, 2016). Ook kan de maatschappij verwachten dat mannen altijd de dader zijn. Dit vergroot trauma en schaamte (Bates, 2020).

‘Mannen die contact opnemen met hulplijnen ervaren vaak schaamte en angst om niet geloofd te worden’

Mannen zelf zien hun slachtofferschap vaak anders. Ze voelen minder dreiging en angst dan vrouwen bij huiselijk geweld. Daardoor rapporteren ze minder vaak hun ervaringen of zien ze die niet als geweld. Mannen die contact opnemen met hulplijnen ervaren vaak schaamte en angst om niet geloofd te worden (Hine et al., 2020). In Nederland doen mannen vaak geen aangifte uit angst dat hun melding niet serieus wordt genomen (Drijber et al., 2013). Voor homoseksuele, biseksuele en trans mannen geldt dat zij extra voorzichtig zijn vanwege mogelijke homofobie of heteronormatieve reacties.

Hulpverlening en maatschappelijke reacties
Wanneer mannen hulp zoeken of aangifte doen, is dit vaak een nare ervaring (Machado et al., 2016; Roark, 2016; Tsui, 2014). Ze worden soms niet geloofd door politie, hulpverleners of hun omgeving. Mannen vrezen ook dat zij zelf beschuldigd worden en hun kinderen niet mogen zien (Hamel et al., 2009). De politie is bij wederkerig geweld vaker geneigd de man te arresteren (Roark, 2016).

Het gesprek over genderrollen en verwachtingen van mannelijkheid en vrouwelijkheid is cruciaal. Niet als excuus, maar om gedrag te begrijpen en te veranderen. Dit geldt voor vrouwelijke plegers en mannelijke slachtoffers, net zo goed als voor mannelijke plegers en vrouwelijke slachtoffers. Zorgverlening moet reflecteren op de vraag of zij voldoende ruimte biedt om te onderzoeken hoe gedragspatronen samenhangen met gender.

Aandachtspunten bij mannenmishandeling

  • Presentatie
    Mannen zoeken soms op een andere manier hulp. Ze proberen vaak eerst zelf een oplossing te vinden. Ze leggen de oorzaak van problemen vaak buiten zichzelf. Problemen worden beschreven vanuit een afstandelijke of zakelijke positie, bijvoorbeeld gekoppeld aan werk of feiten.
  • Vooroordelen en maatschappelijke normen
    Hulpverleners kunnen onbewust uitgaan van algemene beelden over slachtoffers. Dit kan de hulpverlening bemoeilijken.
  • Taboe
    Huiselijk geweld kent al een taboe. Voor mannelijke slachtoffers is dit nog sterker. Mannen erkennen zichzelf hierdoor minder snel als slachtoffer.
  • Regie
    Net als vrouwen hebben mishandelde mannen baat bij zoveel mogelijk eigen regie. Houd rekening met hun manier van omgaan met problemen, ook als deze afwijkt van wat gebruikelijk is bij andere slachtoffers.

Zie: Huiselijk geweld tegen mannen – factsheet | Huiselijk Geweld

Omstanders
Vrouwen zijn minder vaak pleger van huiselijk geweld dan mannen. Dit verschil is groter bij ernstig, fysiek en structureel geweld. Toch bestaan er ook vrouwelijke plegers. Bij signaleren en ingrijpen is het belangrijk om hierop te letten. Anders riskeren we dat vrouwelijke plegers onvoldoende worden aangesproken en mannelijke slachtoffers over het hoofd worden gezien.

Onderzoek naar omstanders laat zien dat mensen minder snel ingrijpen wanneer een vrouw een man slaat. Bij een man die een vrouw slaat, grijpen ze wel in (Bates et al., 2019; Cinquegrana, Baldry & Pagliaro, 2018). Soms vinden omstanders het ‘grappig’ of denken ze ‘hij zal het wel verdiend hebben’. Deze reacties kunnen slachtoffers verder schaden en zorgen voor victim blaming, waardoor mannen minder snel hulp zoeken (Morgan & Wells, 2016). Een voorbeeld hiervan is een actie van Mankind in Londen (2014). In de scène grijpen omstanders in als een man een vrouw slaat, maar lachen ze als de vrouw hetzelfde bij de man doet. Mannelijke slachtoffers voelen zich vaak niet serieus genomen, zelfs als ze hulp vragen bij politie of hulpverlening.

‘Onderzoek naar omstanders laat zien dat mensen minder snel ingrijpen wanneer een vrouw een man slaat’

Geweld in niet-hetero relaties
Hulpverleners moeten ook reflecteren op zorg voor lhbtiqa+ personen. De handreiking ‘Onzichtbaar geweld’ biedt hier een startpunt (Westerveld, 2022). Onderzoek laat zien dat bi+ vrouwen en non-binaire personen relatief vaak slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ook transgender personen hebben een hoog risico.

Het is niet duidelijk of gender op dezelfde manier werkt als in heteroseksuele cisgender relaties. Door deze dynamieken te onderzoeken, kunnen we destructieve relaties beter begrijpen en hulpmiddelen verbeteren. Heteronormativiteit en vooroordelen maken het voor slachtoffers moeilijker om hulp te vragen. Mannen, ook als ze homo, bi of trans zijn, passen niet in het beeld van een ‘ideaal slachtoffer’. Ze worden minder snel geloofd en minder vaak doorverwezen. Hulp is vaak afgestemd op vrouwelijke heteroseksuele slachtoffers en sluit niet altijd aan bij mannelijke slachtoffers of slachtoffers in lhbtiqa+ relaties.

Bron en Literatuurlijst: movisie.nl

 

 

Dit bericht is 1 keer gelezen.