Extra waardering voor de vrijwilligers bij Fier

Facebooktwitterlinkedinmail

7 januari 2025 – Elma Loderus was ervaringsdeskundige in psychische kwetsbaarheid. Ze wilde ook na haar overlijden mensen in een kwetsbare positie blijven helpen. Daarom liet ze haar erfenis na aan Stichting Fier, het expertisecentrum voor iedereen die met geweld in afhankelijkheidsrelaties te maken heeft (gehad).

Deze erfenis was specifiek bedoeld om de waardering van de vrijwilligers bij Fier te versterken. Annemarie van Rijn en Kristel Sondervan van Fier vertellen wat dit teweeg heeft gebracht.

Elma Loderus
Elma Loderus werkte als cliëntondersteuner bij het Team Ervaringsdeskundigen van RCO de Hoofdzaak en als vrijwilliger bij het sociaal wijkteam in Zaanstad. Op 20 september 2022 overleed ze, na een lang ziekbed. Dit artikel is een vervolg op een artikel van Julia Ketel en Paul van Yperen over Elma uit 2023.

Fier en vrijwilligerswerk
Fier is het landelijk expertisecentrum voor iedereen die met geweld in afhankelijkheidsrelaties te maken heeft (gehad). Fier biedt onder andere opvang en behandeling voor kinderen en jongeren die slachtoffer zijn van geweld. Vrijwilligers zijn belangrijk bij Fier. Zij dragen eraan bij dat deze jongeren weer ‘gewoon’ naar school, sport of werk kunnen. Dat doen ze als maatje van een cliënt, als ondersteuner bij de huiswerkbegeleiding of als coach bij een leerwerkbedrijf.

Niet lang voor haar overlijden benaderde Elma de teamleider maatschappelijke participatie bij Fier, Annemarie van Rijn. Ze deelde de wens om haar erfenis te schenken aan jongeren die te maken hebben gehad met geweld. Al snel kwamen Elma en van Rijn tot de conclusie dat dit specifiek ten goede zou moeten komen aan de vrijwilligers die werkzaam zijn bij Fier. Samen is toegewerkt naar een plan waarin activiteiten zijn opgenomen om de trots en waardering te gaan uiten. Van Rijn: ‘Ik vond het bijzonder dat iemand stervende is en wat wil doen. Dat heeft veel impact gemaakt bij mij. In korte tijd bouw je een dierbare band op met iemand die stervende is.’

Gelijke behandeling
Elma agendeerde een belangrijk thema met het maken van dit plan, namelijk ‘gezien worden’, vertelt van Rijn. ‘Elma wist vanuit haar ervaringsdeskundigheid en de positie als vrijwilliger hoe belangrijk dit is. En toeval bestaat niet, zo blijkt maar weer: we hadden het bij Fier al jaren over de vrijwilligers en dat we die gelijk willen behandelen als de betaalde medewerkers, maar we liepen hierin vast. Toen kwam deze vraag van Elma en we beseften dat dit het moment was om dingen te kunnen gaan doen. Het ging niet alleen om het geld, maar ook om onze visie op de waardering van de vrijwilligers.’ Volgens Annemarie zijn de vrijwilligers hard nodig bij Fier: ‘Als Fier zijn we op aarde om de cliënt te leren weer op eigen benen te staan. Normaliseren en deelnemen in de maatschappij. Een sociaal netwerk opbouwen, gaan sporten, naar werk gaan. Dat kan de betaalde hulpverlener niet alleen.’

Zo werkt Fier aan extra waardering voor vrijwilligers
De belangrijkste punten uit het vijfjarenplan ‘Fier op onze vrijwilligers!’ dat uitgevoerd wordt met de nalatenschap van Elma:

  • Gratis lidmaatschap personeelsvereniging. Vrijwilligers worden ook actief gevraagd om zitting te nemen in de commissie van de personeelsvereniging.
  • Uitnodiging jaarlijkse motortocht. Vrijwilligers worden uitgenodigd bij het bijzondere uitzwaaimoment van de cliënten die achterop de motor (bij motorrijders vanuit heel het land) een tocht maken door Friesland, plus een feest in de avond.
  • Nieuwsbrief en Fiermagazine. Vrijwilligers worden automatisch ingeschreven voor de nieuwsbrief en krijgen elk jaar het Fiermagazine.
  • Themabijeenkomsten. Minstens twee keer per jaar een inhoudelijke en gezellige themamiddag met een interessante spreker.
  • Verjaardagspost. Jarige vrijwilligers ontvangen een brievenbuspakketje met iets lekkers uit de Blooming Bakery van Fier.
  • Kerstpakket. Vrijwilligers krijgen hetzelfde kerstpakket als de betaalde medewerkers.

De oogst na twee jaar
Kristel Sondervan is projectmedewerker bij het team maatschappelijke participatie. Ze merkt op dat er al mooie successen behaald zijn in de afgelopen twee jaar: ‘Door de activiteiten in het vijfjarenplan is er echt wel winst en de zorgvuldigheid om deze activiteiten goed te doen. De vrijwilligers waarderen de verjaardagspost en het kerstpakket enorm. En de aandacht voor een zieke vrijwilliger wordt erg op prijs gesteld. Er zijn vrijwilligers die al lang betrokken zijn bij Fier, die hebben dat eerder gemist.’ Van Rijn vult aan dat het plan van Elma een goede impuls heeft gegeven aan hoe bij Fier naar de samenwerking met vrijwilligers wordt gekeken. ‘Daardoor worden blinde vlekken en heilige huisjes in de organisatie steeds meer blootgelegd.’

Vastgeroeste gewoonten
Een van de blinde vlekken is volgens van Rijn dat vrijwilligers die gekoppeld zijn aan cliënten, zich vaak in de steek gelaten voelen: ‘Ze worden niet altijd goed betrokken bij de hulpverlening aan de cliënt. Bijvoorbeeld toen er een meisje was weggelopen van de groep en de vrijwilliger daar niet van op de hoogte werd gebracht. Als je een contact hebt opgebouwd is dat heel vervelend en dan voel je je als vrijwilliger niet serieus genomen.’

Van Rijn en Sondervan bepleiten verder dat alle medewerkers zich verantwoordelijk gaan voelen voor de samenwerking met de vrijwilliger en dat ze de bijdrage van de vrijwilliger meenemen in het behandelplan. Bijvoorbeeld bij het bespreken en evalueren van het eindresultaat. Als informeel aandachtspunt om vrijwilligers beter te betrekken noemt Sondervan: ‘Bij bijeenkomsten voor alle medewerkers en vrijwilligers komt het nog te weinig voor dat er contact met de vrijwilligers wordt gelegd, in de vorm van van: goh, wie ben jij en wat doe je? Hierdoor voelen de vrijwilligers zich niet altijd goed gezien.’ Van Rijn heeft daar wel een verklaring voor: ‘Veel collega’s denken dat het contact en de waardering voor vrijwilligers bij de afdeling participatie hoort. Toch is dat dus een verantwoordelijkheid van ons allemaal.’

De weg naar inclusie
Een van de oplossingen om de vastgeroeste gewoonten te doorbreken is dat de intakegesprekken met de vrijwilligers ook samen met de groepsbehandelaar worden gedaan. Kristel noemt verder dat het deels ook om praktische zaken gaat. ‘Vrijwilligers hoeven zich voor activiteiten van de personeelsvereniging niet meer bij het team participatie aan te melden, maar bij de personeelsvereniging, net zoals alle andere medewerkers. En de afdeling communicatie betrekt in de berichtgeving de vrijwilligers ook meer. Het begint steeds meer te leven, maar het is wel echt een cultuuromslag.’ Van Rijn vult aan dat het mooi is dat Sondervan tegenwoordig ook bij het team HR werkt. ‘Zij heeft de vrijwilligers daar goed onder de aandacht gebracht en zo komt het beleid voor hen steeds meer bij HR te liggen.’ Verder hoort doordacht taalgebruik volgens haar ook bij de weg naar inclusie, bijvoorbeeld door in de aanhef van brieven iedereen aan te spreken met ‘Beste collega’. Ze denkt dat ze wel nog een stap verder kunnen gaan, door de vrijwilligers ook te betrekken bij de doorontwikkeling van de leerwerkplaatsen van Fier: ‘Dat zijn dingen die we mogen aanscherpen en daarin ben ik zelf ook nog lerende.’

Gevraagd naar tips voor andere organisaties, noemt van Rijn direct: ‘Kijk als organisatie kritisch naar je eigen beleid en handelen. Loop er eens helemaal doorheen, waarom doe je dit wel met een medewerker en niet met een vrijwilliger? Durf te zeggen dat sommige dingen niet goed gaan en anders moeten. En voer het gesprek hierover ook samen met de vrijwilligers.’

Blik op de toekomst
Van Rijn en Sondervan bepleiten dat Fier de begroting op zo’n manier inricht dat de organisatie na afloop van het vijfjarenplan op de ingeslagen weg door kan gaan. Van Rijn: ‘Ons streven is dat vrijwilligers nu en in de toekomst goed worden opgenomen in de organisatie. We dragen allemaal bij en we hebben hetzelfde doel: het beste voor de cliënt. De een doet dit betaald en de ander onbetaald, maar dat zou niet moeten uitmaken.’

Huiselijk geweld en herstel
Nelleke Westerveld, projectleider Movisie: ‘Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke- of familiekring. De term ‘huiselijk’ verwijst dus naar de relatie tussen de betrokkenen. Het kan bijvoorbeeld gaan om geweld tussen familieleden, tussen (ex-)partners of tussen ouder en kind. Huiselijk geweld kan vele gedaantes aannemen, zoals fysieke of psychische mishandeling en seksueel geweld. Huiselijk geweld is een ernstig maatschappelijk probleem. Veel voorkomende gevolgen voor slachtoffers zijn angsten, depressie, achterdocht, woede, maar ook schuldgevoel en schaamte. Ook zijn er symptomen van posttraumatische stress. Slachtoffers hebben een relatief klein sociaal netwerk en zijn vaak sociaal geïsoleerd geraakt. Dit is mede veroorzaakt door huiselijk geweld. Vrijwilligers kunnen veel betekenen voor jongeren die te maken hebben gehad met huiselijk geweld. Vrijwilligers bieden een luisterend oor, ze bieden ondersteuning bij het dagelijks leven en ze doorbreken het sociale isolement van jongeren door daadwerkelijk bij ze aan te kloppen op de deur in de opvang. Op deze manier dragen vrijwilligers bij aan het herstel.’

Bron: movisie.nl

Dit bericht is 341 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail