16 november 2021 – In 2020 groeide de top-10 GGZ-organisaties aanmerkelijk, blijkt uit de benchmark van Adstrat. De grotere instellingen schreven vorig jaar normale zwarte cijfers. Ofschoon de exploitatie grotendeels op orde is, blijven de schuld- en liquiditeitspositie onverminderd aandacht houden.
De grotere GGZ-organisaties groeiden vorig jaar aanmerkelijk. De opbrengsten van de top-10 stegen met 7,3 procent door meer zorgverlening en vooral een hogere opbrengst per medewerker. Extra Coronavergoedingen speelden deels een rol in de hogere opbrengsten. De groei verschilde echter sterk tussen de instellingen. Lentis groeide met 9,9 procent tegenover Parnassia met 4,7 procent. Gemiddeld genomen stegen in 2020 de personele en overige kosten sneller dan de opbrengsten en namen deze toe naar 78,1 en 16,6 procent van de omzet. Ook hier bestaan grote verschillen. Zo bedroegen de personeelskosten van Pro Persona 74,3 procent en van Lentis 84,2 procent. Per saldo namen de EBITDA en het bedrijfsresultaat van de grotere GGZ-organisaties af naar 6,4 en 2,1 procent. Dit kan worden gezien als een normaal resultaat.
Adstrat deed de financiële benchmark voor de vijfde keer. Het doel van de vergelijking is om een beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de financiële gezondheid van de grotere GGZ-instellingen. Onderdeel zijn de instellingen Arkin, Dimence, GGNet, GGz Centraal, GGzE, Lentis, Parnassia, Pro Persona en Rivierduinen met in 2020 samen een omzet van 2,8 mrd euro en 27.400 (fulltime) medewerkers waaronder psychiaters, psychologen en verpleegkundigen. Daarmee heeft de top-10 een groot aandeel in de Nederlandse GGZ-sector. Vanwege Covid-19 hadden zorgorganisaties dit jaar tot oktober uitstel gekregen om de jaarrekening te deponeren, waarbij zeven instellingen niettemin voor 1 juni hebben gepubliceerd. De Utrechtse GGZ-instelling Altrecht heeft voor de uitgestelde deadline geen jaarrekening verantwoord.
Aandacht blijven de schuld- en liquiditeitspositie vragen. De solvabiliteit van de top-10 lag vorig jaar met 29 procent boven de gebruikelijke ondergrens van 25 procent. Ofschoon de solvabiliteit in orde was, bleef voor een deel van de GGZ-organisaties de schulddekking een aandachtsgebied. Vijf instellingen hadden een schulddekking, de verhouding tussen de EBITDA en netto schuld, van meer dan 3,0 waarvan de Eindhovense instelling GGzE met 3,9 de hoogste. Voor GGZ-instellingen wordt als grenswaarde doorgaans 3 tot 3,5 gezien. Naast de schulddekking varieerde de liquiditeitspositie sterk tussen de top-10 organisaties. Een deel van de instellingen heeft structureel een krappe liquiditeitspositie, een ander deel juist een (te) ruime. Samen had de top-10 in 2020 een bedrag van 285 mln euro op de bank, gelijk aan 10 procent van hun opbrengsten.
Volgens Gérard Brockhoff, partner bij Adstrat, laat de benchmark zien dat de grotere GGZ-instellingen in omvang groter worden en hun exploitatie ‘op orde’ hebben. “Net als een jaar eerder is tegelijkertijd onduidelijk hoe Corona dit jaar precies zal doorwerken, hoewel financieel een ‘normaal’ jaar wordt verwacht”, aldus Brockhoff. “De benchmark maakt verder duidelijk dat het kapitaalbeslag en de financieringsstructuur gaandeweg verbeteren, ofschoon voor de financiële gezondheid een verdere verbetering wenselijk blijft.” Daarmee blijft naast kostenbeheersing een verdere afbouw van vastgoed gewenst. Ook kunnen de grotere GGZ-organisaties hun financiële gezondheid verder verbeteren door de liquiditeitspositie te optimaliseren. Daarbij zal de nieuwe ZPM-bekostiging de komende jaren een positief effect hebben op de liquiditeitspositie.
Lees hier de Benchmark GGZ Adstrat 2020>> (Pdf)
Bron: persbericht
Dit bericht is 2315 keer gelezen.