5 februari 2016 – Staatssecretaris Van Rijn (VWS) beantwoordt vragen van de Kamerleden Dijkstra (D66) en Bergkamp (D66) over de ‘ADHD-epidemie’.
1
Bent u ervan op de hoogte dat er sprake is van een verviervoudiging van ADHD- medicatie in de afgelopen tien jaar? Kunt u aangeven wat uw reactie hierop is, en hoe u deze stijging van medicatiegebruik duidt?
Antwoord op vraag 1.
Ja. In het advies van de Gezondheidsraad ‘ADHD: medicatie en maatschappij’(juli 2014) is reeds melding gemaakt van een forse stijging van het gebruik van methylfenidaat bij ADHD. Voor het gebruik van methylfenidaat verwijzen we tevens naar het antwoord van de Minister van VWS op vraag 5 van het Kamerlid Ziengs (VVD) (Kamervragen, vergaderjaar 2015–2016, 635). Deze forse stijging in het gebruik van medicatie bij ADHD de afgelopen jaren is zorgelijk, alhoewel de Gezondheidsraad in haar advies geen duidelijke verklaring heeft gevonden voor de toename in het gebruik. Toegenomen prestatiedruk en afgenomen tolerantie van afwijkend gedrag lijken volgens de raad belangrijke oorzaken van de groeiende hulpvraag.
2
Deelt u de mening dat onnodige medicalisering, zeker voor jongeren, bijzonder onnodig, zelfs schadelijk kan zijn, en zoveel mogelijk voorkomen dient te worden? Zo ja, bent u voornemens hierop actie te ondernemen?
Antwoord op vraag 2.
Jongeren met psychische problemen moeten gepaste zorg ontvangen. In november 2015 heb ik in de Voortgangsbrief gedecentraliseerd jeugdstelsel (TK 2015–2016 nr. 31839-497) het ‘Plan van Aanpak Gepaste Zorg’ beschreven. In dit ‘Plan van Aanpak Gepaste Zorg,’ van november 20151 zijn verschillende acties benoemd om te bewerkstelligen dat jongeren zoveel mogelijk gepaste zorg ontvangen. Het plan is opgesteld in nauwe samenwerking met de ouderverenigingen Balans en de Nederlandse Vereniging voor Autisme, partijen uit het zorg- en onderwijsveld en de ministeries van VWS en OCW.
3
Deelt u voorts de mening dat met het medicaliseren van drukke kinderen de bandbreedte voor wat als ‘normaal gedrag’ beschouwd kan worden steeds verder wordt vernauwd? Zo ja, wat bent u van plan hieraan te gaan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 3.
Ja. In de Kabinetsreactie op het rapport van de Gezondheidsraad die in december 2014 naar de Kamer is gestuurd (TK 2014–2015 nr. 25424-258), heb ik daar een uitvoerige reactie op gegeven en activiteiten beschreven die in gang zijn of worden gezet. Een van die activiteiten is het in het antwoord op vraag 2 genoemde ‘Plan van Aanpak Gepaste Zorg’.
4
In hoeverre deelt u de zorgen van jeugd- en kinderpsychiaters die vorig jaar aan de bel trokken en een pleidooi hielden om geneesmiddelen, zoals Ritalin en Concerta, minder (snel) voor te schrijven? 2) Deelt u de mening dat deze uitspraak in lijn is met een eerder rapport van de Gezondheidsraad, waarin bezorgdheid over de sterke toename van ADHD-pillen al werd geuit? 3) Kunt u aangeven wat u sindsdien heeft gedaan om de sterke toename te analyseren?
Antwoord op vraag 4.
Deze zorgen liggen in lijn met het eerder genoemde rapport van de Gezondheidsraad. In het rapport van de Gezondheidsraad worden trends gesignaleerd, waaronder de sterke toename van medicatie. Daarmee zijn we met alle betrokken partijen aan de slag gegaan. In januari 2015 is een intentieverklaring getekend door de betrokken partijen uit de zorg- en onderwijswereld en in november 2015 is het eerder in antwoord op vraag 2 genoemde ‘Plan van Aanpak Gepaste Zorg’ door alle betrokken partijen bestuurlijk geaccordeerd.
5
Wat vindt u van de uitspraak van prof.dr. Robert Vermeiren, hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie dat toediening van ADHD-medicatie alleen mag plaatsvinden in combinatie met grondige diagnostiek en andere gedragsmatige behandelingen? 2) Indien u hier geen zicht op heeft, bent u dan bereid hier onderzoek naar te laten doen?
Antwoord op vraag 5.
Goede diagnostiek en behandeling zijn belangrijk. Voor de diagnosticering en behandeling van ADHD hebben de betrokken beroepsgroepen multidisciplinaire richtlijnen en een standaard opgesteld. Hierbij kan tevens verwezen worden naar het antwoord op vraag 8 van het lid Ziengs (VVD) (Kamervragen, vergaderjaar 2015–2016, 635).
6
Bent u voornemens stappen te zetten om afnemende tolerantie jegens druk, impulsief en ongecontroleerd gedrag van kinderen en/of jongvolwassenen tegen te gaan, waar – aldus de Gezondheidsraad – sprake van is? 3) Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 6.
In het ‘Plan van Aanpak Gepaste Zorg’ dat in het antwoord op vraag 2 genoemd is, wordt hier aandacht aan besteed. Er zullen onder andere expertmeetings en een landelijke bijeenkomst georganiseerd worden over diagnosedruk.
Bron: rijksoverheid.nl
Dit bericht is 3233 keer gelezen.