14 september 2024 – Volgens de in 2021 aangescherpte wetgeving geldt in zorginstellingen een rookverbod. Roken mag alleen nog buiten én in de privéruimte van de cliënt. Tenzij in de huisregels, mét instemming van de cliëntenraad, is vastgelegd dat ook daar niet langer mag worden gerookt.
In het streven naar een rookvrije generatie is wetgeving in 2021 aangescherpt. Alle beleid rond die wettelijke voorschriften is dus verplicht en daarmee heeft de cliëntenraad over die besluiten geen advies- of instemmingsrecht – omdat ook de zorginstelling hier geen keuze in heeft.
Daarnaast is in 2018 met 70 maatschappelijke organisaties het Nationaal Preventieakkoord afgesproken. Daarin is onder meer vastgelegd dat in 2030 de hele zorg rookvrij is. Het Preventieakkoord bevat geen verplichtingen maar afspraken waar iedere zorginstelling zelf invulling aan kan geven. Het streven de zorg rookvrij te maken kan bijvoorbeeld leiden tot regels over niet roken op het buitenterrein van de instelling. Of op de eigen kamer of balkon.
Wanneer de instelling in het kader van het Preventieakkoord een verbod op roken op het terrein of in de eigen ruimten van cliënten wil opnemen in de huisregels, moet dat voorgenomen besluit ter instemming worden voorgelegd aan de cliëntenraad. In alle gevallen heeft de cliëntenraad recht op informatie over de voorgenomen besluiten.
Uitspraak rechter
Is iemand gedwongen opgenomen op grond van de Wet verplichte ggz (Wvggz) of de Wet zorg en dwang (Wzd)? Dan moeten daar volgens de wet huisregels zijn ‘voor de ordelijke gang van zaken en de veiligheid, passend bij de doelgroep’. Voor de Wvggz geldt dat over deze huisregels een klacht kan worden ingediend.
Dat gebeurde afgelopen jaar in Oost-Brabant. Een cliënte van een ggz-instelling klaagde dat de instelling een algemeen rookverbod had ingevoerd voor alle gebouwen (dus ook de eigen kamer) én het terrein van de instelling. Maar de huisregels waren hier niet op aangepast. De instelling voerde tijdens de rechtszaak aan dat ze volgens de wet verplicht was om een algeheel rookverbod in te voeren. Maar de rechter oordeelde dat de wet de privéruimte en de open lucht juist uitzondert van een rookverbod. Ook gaf de rechter aan dat de ggz-instelling onvoldoende had onderbouwd waarom een rookverbod automatisch onder de huisregels zou vallen. Gezondheidsredenen vallen immers niet onder ‘een ordelijke gang van zaken en veiligheid’.
Cliëntenraden hebben instemmingsrecht bij rookverbod privéruimten in huisregels
Cliëntenraad en instemmingsrecht. Een aantal zaken is belangrijk:
- Is het doel van de regel (rookverbod eigen kamer en buitenlucht) helder?
- Heeft dat doel te maken met de ordelijke gang van zaken of de veiligheid?
- Wat zijn de argumenten van de zorginstelling?
- Hoe beperkend is de regel voor cliënten? Met andere woorden: is het nut of de noodzaak van de regel in verhouding met beperking van het recht dat een cliënt heeft om zijn/haar leven zoveel mogelijk zelf in te richten?
- Wat als de cliënt niet zelfstandig het terrein af mag of kan?
Wat kan de cliëntenraad doen?
- De cliëntenraad kan het rookbeleid (en ander beleid) regelmatig op de agenda zetten. De raad kan bijvoorbeeld adviseren dat elkaar aanspreken de norm zou moeten zijn. En laten zien wat daarvoor nodig is. Het aanspreken blijft de verantwoordelijkheid van de zorginstelling.
- De cliëntenraad kan signaleren waar de huisregels niet worden nageleefd of niet goed werken.
- Mooi voorbeeld: op advies van de raad werden de geldende regels, zoals niet roken bij de ingang van het gebouw, nog een keer onder de aandacht gebracht in de vorm van een positieve bijeenkomst, een feestje.
- De cliëntenraad kan adviseren cliënten meer en beter voor te lichten.
- De cliëntenraad kan vragen of het beleid in de praktijk ook echt bijdraagt aan het doel: de rookvrije zorg.
- De cliëntenraad kan de huisregels (jaarlijks) kritisch bekijken.
Dit artikel verscheen in de voorjaarseditie 2024 van LOC tijdschrift Zorg & Zeggenschap
Bron: clientenraad.nl
Dit bericht is 595 keer gelezen.