14 november 2025 – Nieuw promotieonderzoek laat zien: kortere wachttijden, minder uitval en betere planning maken depressiezorg effectiever. Op 31 oktober 2025 verdedigde Dyllis van Dijk haar proefschrift Improving outpatient depression care aan de Universiteit Maastricht.
Haar onderzoek laat zien hoe factoren zoals wachttijd, behandeluitval, behandelintensiteit, patiëntperspectief en het gebruik van predictie-instrumenten samen bijdragen aan betere ambulante depressiezorg. De bevindingen bieden waardevolle handvatten voor behandelaren, onderzoekers, beleidsmakers én patiënten en naasten, zo meldt het Nederlands Kenniscentrum Angst, Dwang en Depressie (NedKad).
Waarom dit onderzoek belangrijk is
Depressie is een van de meest belastende aandoeningen wereldwijd; in Nederland krijgt bijna één op de vier volwassenen ermee te maken. Hoewel er effectieve behandelingen bestaan, reageren mensen verschillend op therapie en herstelt slechts een derde na een eerste behandelstap. Toegankelijke, tijdige en goed afgestemde zorg is dus cruciaal.
Kortere wachttijden, minder uitval
Van Dijk laat zien dat wachttijden een directe invloed hebben op behandelresultaten: hoe langer iemand moet wachten, hoe minder gunstig de uitkomst na zes maanden behandeling. Ook blijkt behandeluitval een belangrijk knelpunt—14,5% van de onderzochte patiënten stopte voortijdig. Mensen met ernstigere depressie, hogere sociaaleconomische status of bijkomende angst- of persoonlijkheidsproblematiek maakten hun behandeling juist vaker af.
Deze bevindingen benadrukken hoe belangrijk het is om snel te kunnen starten én om te voorkomen dat mensen voortijdig afhaken.
Aandacht voor comorbiditeit en behandelintensiteit
Een opvallende bevinding is dat cliënten met zowel depressie als persoonlijkheidsproblematiek meer psychotherapiesessies ontvingen dan cliënten zonder deze combinatie. Dat roept de vraag op of die intensievere behandeling noodzakelijk is of mogelijk wijst op een risico op overbehandeling. Het zorgvuldig afstemmen van behandelintensiteit blijft daarom belangrijk.
Wat cliënten en naasten belangrijk vinden
Via een concept-mapping studie identificeerde Van Dijk samen met patiënten en mantelzorgers 79 factoren die bijdragen aan succesvolle depressiebehandeling. Die factoren vielen uiteen in tien thema’s, waarvan de therapeutische relatie het sterkst naar voren kwam.
Cliënten en naasten hechten veel waarde aan:
- een goede band met de behandelaar
- een goed georganiseerde behandeling
- het gebruik van richtlijnen
- passende behandelonderdelen
Succesvolle behandeling gaat volgens hen dus verder dan symptoomreductie alleen.
Predictie-instrumenten als hulpmiddel
Naast onderzoek naar wachttijden en behandeluitval beoordeelde Van Dijk zestien predictie-instrumenten die behandelaren kunnen helpen om behandelingen beter te plannen. Hoewel veel instrumenten nog niet heel precies zijn, kunnen ze wél ondersteunend zijn.
De Dutch Measure for Quantification of Treatment Resistance in Depression (DM-TRD) bleek bijvoorbeeld een hogere kans op een minder gunstige behandeluitkomst te voorspellen. Het toevoegen van een item over jeugdtrauma verbeterde die voorspelling echter niet.
Een uitnodiging tot samenwerking en betere zorg
In haar proefschrift pleit Van Dijk voor:
- kortere wachttijden en voorkomen van uitval
- zorgvuldig doseren van behandelintensiteit
- structurele samenwerking tussen instellingen
- behandelen volgens richtlijnen
- systematisch meten van behandelvoortgang (ROM)
- verstandig gebruik van predictie-instrumenten
Ook doet zij aanbevelingen voor grootschalig, privacyvriendelijk vervolgonderzoek, zodat behandelingen in de toekomst nog beter kunnen aansluiten bij de individuele behoeften.
Een waardevolle bijdrage aan patiëntgerichte depressiezorg
De bevindingen uit dit proefschrift dragen bij aan het gezamenlijke streven naar meer gepersonaliseerde, toegankelijke en doelmatige depressiezorg. Ze bieden handvatten die breed inzetbaar zijn—van de behandelkamer tot beleidsontwikkeling—en sluiten aan bij het belang van patiëntperspectief, tijdigheid en samenwerking binnen de GGZ.
Korte biografie
Dyllis van Dijk studeerde geneeskunde aan de Universiteit Leiden en werkt sinds 2015 als psychiater bij de PsyQ Depressieafdeling in Den Haag, waar zij ook haar promotietraject startte. Sinds 2020 is zij geneesheer-directeur bij Parnassia Group Haaglanden, met een focus op zorgkwaliteit, suïcidepreventie, veiligheid en verantwoordelijkheden binnen de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
Bron: nedkad.nl
Dit bericht is 3 keer gelezen.