23 juni 2016 – De kwaliteit van de jeugdzorg kan alleen verbeteren als gemeenten, hulpverleners en cliënten een duurzame dialoog aangaan op basis van onderling vertrouwen. Ook hebben gemeenten te weinig zicht op de oorzaken van de groeiende vraag naar jeugdhulp.
Ontbreken
Dat concludeert Bert Bröcking van de Tilburg University in zijn promotieonderzoek Sturen zonder schuren: De rollen van cliënt, hulpverlener en overheid in de jeugdhulp. Goede relaties tussen cliënten, hulpverleners en overheid zijn cruciaal in de verbetering van de jeugdhulp, aldus Bröcking. Maar daar ontbreekt het nu nogal eens aan.
Niet genoeg budget
Gemeenten hebben niet genoeg zicht op de jeugdhulp. Bijvoorbeeld als het gaat om informatie over de plaats waar de kosten gemaakt worden, de behandelrelatie. Hulpverleners werken niet altijd een efficiënt vanuit de vraag van de cliënt, bijvoorbeeld omdat er niet genoeg budget is vanuit de gemeente. En tot slot kunnen de cliënten en hun ouders moeilijk zelfstandig keuzes maken in zorgverlening.
Verbinden
Een goede relatie van gemeenten met hulpverleners en van hulpverleners met cliënten is dan ook onontbeerlijk, aldus de promovendus die zich verdiepte in wetenschappelijke onderzoeken, rapporten, adviezen en publicaties over ervaringen. Voor een goede relatie is het nodig dat partijen elkaar vertrouwen en verbinding zoeken, bijvoorbeeld als het gaat om het inkoop- en verantwoordingsbeleid.
Rijk
Bröcking merkt wel op dat gemeenten weliswaar verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Jeugdwet, maar dat ze ook afhankelijk zijn van het rijk dat bepaalt hoeveel geld gemeenten hiervoor krijgen. ‘Het Rijk zou zich dan ook bewust moeten zijn van zijn voorbeeldrol in het scheppen van vertrouwen’, zegt Bröcking.
Bron: binnenlandsbestuur.nl
Dit bericht is 3763 keer gelezen.