12 mei 2016 – Het bewijs voor farmacologische en psychosociale therapie bij adolescenten met ADHD is matig, concluderen onderzoekers in JAMA, zo meldt medischcontact.nl
Volgens de onderzoekers Eugenia Chan e.a. worden veel adolescenten met ADHD momenteel niet behandeld en zijn de richtlijnen gebaseerd op het bewijs bij kinderen. Zij voerden daarom een systematische review uit en selecteerden patiënten tussen de 12 en 18 jaar. Een selectie van zestien RCT’s en één meta-analyse voldeed aan hun criteria en vormde een onderzoeksgroep van ruim 2500 patiënten.
Zowel farmacologische als psychosociale therapie was effectief als behandeling. Het bewijs voor methylfenidaat, amfetamine bevattende middelen en atomoxetine was het grootst. Psychosociale therapie verbeterde met name de academische en organisatorische vaardigheden.
In hetzelfde nummer van JAMA verscheen een samenvatting van een Cochrane review. Hieruit bleek methylfenidaat de symptomen van ADHD bij kinderen en adolescenten te verminderen (volgens de leraren) en verbeterde het middel tevens de kwaliteit van leven (volgens de ouders). Er werden ook meerdere bijwerkingen gerapporteerd, zoals slaapproblemen en een verminderde eetlust. De auteurs Ole Storebø e.a. vinden het bewijs echter matig en benadrukken dat de effecten van de medicijnen op langere termijn onvoldoende zijn onderzocht. Commentator Philip Shaw vindt de verschillende onderzoeken alsnog bruikbaar en hiermee de werkzaamheid van de medicatie bewezen. Het exacte effect blijft wel onduidelijk volgens hem.
JAMA:
Bron: medischcontact.nl
Dit bericht is 3361 keer gelezen.
