Onderzoekers pleiten voor meer aandacht voor sekseverschillen bij autisme
Voor het onderzoek, dat werd geleid door dr. Kirstin Greaves-Lord, hoofd van het onderzoeksprogramma Autisme van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC en Yulius, werkten zes GGZ-instellingen samen om alle kinderen die werden aangemeld, te screenen op autisme. Ruim duizend kinderen, tussen de 2,5 en 10 jaar oud, ondergingen deze screening. Ondanks dat hetzelfde percentage jongens als meisjes een risicoscore op autisme kreeg op de screeningsvragenlijst, werden jongens na uitgebreid vervolgonderzoek ruim twee keer zo vaak met autisme gediagnosticeerd als meisjes.
Kenmerkend voor autisme zijn sociale-communicatieproblemen, beperkte interesses en moeite met veranderingen. “Omdat meisjes in het algemeen gevoeliger zijn voor sociale verwachtingen dan jongens, kunnen zij het als een grotere last ervaren als zij op sociaal vlak niet goed meekomen,” legt Greaves-Lord uit. “Zich toch proberen aan te passen en hun beperkingen verbergen, kost veel energie. Dat kan leiden tot angst, somberheid, boosheid of lichamelijke klachten. Eigenlijk is het leed dan dus al geschied.”
De onderzoekers waarschuwen dan ook voor onderidentificatie bij meisjes. “Enerzijds moeten we niet te snel een diagnose geven. Anderzijds wil je voorkomen dat problemen al geëscaleerd zijn. Dat kunnen we doen door meer oog te hebben voor sekseverschillen bij autisme. Mogelijk kunnen meisjes hun beperkingen beter verbergen tijdens een kortdurend observationeel onderzoek. We adviseren om meetinstrumenten meer toe te rusten met voorbeelden van gedragingen van meisjes. Items over specifieke interesses geven meestal voorbeelden van typische jongensonderwerpen, zoals dinosaurussen of treinen. Maar wat te denken van een meisje dat echt alles tot in detail weet over paarden?”
Dit bericht is 60727 keer gelezen.