Ruminatiestoornis vaker herkend, maar expertise in Nederland schaars

19 november 2025 – Na jaren van onderdiagnose wordt ruminatiestoornis steeds vaker (op tijd) herkend. De complexe eetstoornis vereist echter specifieke behandeling die in Nederland nog moeilijk toegankelijk is door gebrek aan expertise en lange wachtlijsten. Sommige patiënten wijken daarom voor behandeling van ruminatiestoornis  uit naar gespecialiseerde eetstoornisklinieken in het buitenland.

Ruminatiestoornis is een eetstoornis waarbij mensen kort na het eten voedsel onwillekeurig laten opwellen, opnieuw kauwen (rumineren) en doorslikken of uitspugen. Lange tijd werd de aandoening nauwelijks herkend, onder meer door overlap van symptomen met onder meer gastro-oesofageale refluxziekte en boulimia nervosa, maar uit recent onderzoek blijkt dat de eetstoornis vaker voorkomt dan artsen dachten.

Onderdiagnostiek aan het licht

Een brede internationale studie uit 2021 onder ruim 54.000 mensen in 26 landen toont aan dat 3,1 procent van de volwassenen de aandoening heeft. Een internationale meta-analyse van dit jaar laat vergelijkbare cijfers zien: bij volwassenen ligt de prevalentie rond de 3,7 procent. Bij jongeren zijn de percentages vergelijkbaar. Onderzoek onder scholieren laat zien dat ongeveer 5 procent van tieners tussen de 10 en 16 jaar symptomen van ruminatie vertoont.

Volgens een studie uit 2022 door onderzoekers in het vakblad Gastroenterology wordt de diagnose in de praktijk echter veel te weinig gesteld. Patiënten lopen hierdoor jarenlang rond met ernstige buikklachten die worden aangezien voor reflux of andere maag-darmklachten. De onderdiagnose lijkt onder meer te maken te hebben met het feit dat ruminatiestoornis eerst vooral werd gelinkt bij mensen met een verstandelijke beperking of autisme. Tegenwoordig begrijpen wetenschappers dat de eetstoornis ook veel voor kan komen bij mensen zonder (verstandelijke) ontwikkelingsstoornis, en wordt het onder meer gelinkt aan de aanwezigheid van een andere psychische stoornis zoals gegeneraliseerde angststoornis.

Nederlandse situatie zorgwekkend

De behandeling van eetstoornissen in Nederland staat al langer onder druk. Wachtlijsten lopen op tot maanden, en voor een zeldzame en complexe stoornis als ruminatiestoornis is de expertise beperkt. Waar algemene eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia in meerdere gespecialiseerde centra worden behandeld, ontbreekt specifieke kennis over ruminatiestoornis vaak.

Het gevolg is dat patiënten verkeerde behandelingen krijgen. Ze worden doorverwezen naar de maag-darm-leverarts en krijgen medicijnen die niet helpen. Ondertussen verslechtert hun situatie: gewichtsverlies, tandschade en slechte adem door maagzuur, en schaamte leiden tot het mijden van sociale activiteiten en zo sociale isolatie.

Uit onderzoek blijkt ook dat ruminatiestoornis sterk samenhangt met depressie en angst. Of die klachten een gevolg zijn van de eetstoornis of eraan bijdragen is niet altijd duidelijk, maar het maakt wel dat behandeling meer moet zijn dan alleen het afleren van het rumineringsgedrag. Dit omvat onder meer gedragstherapie

Uitwijken naar het buitenland

Door de combinatie van lange wachtlijsten en gebrek aan specifieke expertise kiezen sommige patiënten of hun ouders ervoor om behandeling in het buitenland te zoeken. Gespecialiseerde eetstoornisklinieken in Europa en daarbuiten hebben vaak meer ervaring met ruminatiestoornis en kortere wachttijden.

De belangrijkste behandeltechniek bij ruminatiestoornis is diafragmatisch ademhalen: patiënten leren om na het eten op een bepaalde manier te ademen waardoor het opwellen van voedsel wordt tegengegaan. Dat klinkt simpel, maar vereist intensieve begeleiding en oefening door behandelaren die de techniek beheersen. Diafragmatisch ademhalen alleen is echter niet voldoende voor duurzaam herstel. Belangrijk is om de onderliggende oorzaken aan te pakken van het rumineren die vaak psychisch van aard zijn. Hiervoor is brede psychotherapie zoals gedragstherapie nodig.

Amerikaans onderzoek van het Nationwide Children’s Hospital laat zien hoe effectief gespecialiseerde behandeling is: 87 procent van de patiënten kon na behandeling 80 procent van hun dagelijkse calorieën binnenhouden, en 83 procent van de kinderen die eerst via een sonde werden gevoed had dit na behandeling niet meer nodig.

Dit succes komt voort uit een multidisciplinaire aanpak. Gespecialiseerde eetstoornisklinieken hebben teams met psychologen, psychiaters, diëtisten en fysiotherapeuten die samenwerken en specifiek zijn opgeleid in eetstoornissen. Die expertise is in Nederland schaars, zeker voor een relatief onbekende stoornis als ruminatie.

Snelle herkenning cruciaal

Huisartsen en POH-GGZ spelen een belangrijke rol bij het herkennen van ruminatiestoornis. Wanneer patiënten na eten herhaaldelijk voedsel laten opwellen zonder misselijkheid of braken, en medisch onderzoek geen verklaring geeft voor mogelijke oorzaken hiervan, is doorverwijzing naar een gespecialiseerde eetstoorniskliniek de aangewezen weg.

Hoe langer patiënten wachten op de juiste behandeling, hoe groter het risico op chronische klachten en complicaties, zeker bij jonge kinderen. De huidige situatie in Nederland maakt dat vroege herkenning alleen niet voldoende is. Er is dringende behoefte aan meer expertise en behandelcapaciteit voor deze onderschatte eetstoornis. Tot dan zijn Nederlanders aangewezen op behandeling in het buitenland.

Bron: persbericht

Dit bericht is 4 keer gelezen.