Onderzoeksprogramma ggz: Nederland als pionier in ggz-innovaties

12 mei 2025 –  Drie mensen die ieder een belangrijke bijdrage leveren aan het Onderzoeksprogramma ggz van ZonMw. Drie perspectieven op het belang van onderzoek in de ggz. Hannah (referent uit het panel van MIND), Heleen (programmacommissielid) en David (projectleider) gaan met elkaar in gesprek over hun ervaringen in het ggz-veld en de rol die onderzoek speelt.

In deze rubriek vertellen 3 betrokkenen van het Onderzoeksprogramma ggz wat het belang is van onderzoek naar de ggz. Van de toegevoegde waarde van onderzoek voor onderzoekers en professionals tot aan de mensen om wie het gaat.

Het interview is vanuit 3 perspectieven: een programmacommissielid, een lid van het referentenpanel van MIND en een projectleider. Zij vertellen over hun ervaring in het ggz-veld en de rol die onderzoek (of het resultaat daarvan) speelde

Reflectie vanuit 3 invalshoeken 
2 hoogleraren en een ervaringsdeskundige reflecteren over de ontwikkelingen binnen de ggz. Ze vertellen over hun ervaringen, de hiaten binnen de zorg en hun wensen om die zorg te verbeteren. Alle 3 zijn ervan overtuigd dat verdere digitalisering en kunstmatige intelligentie een belangrijke rol gaan spelen bij wetenschappelijk onderzoek en zorg.

De deelnemers aan het interview zijn David van den Berg, Heleen Riper en Hannah Hollestelle. Klinisch psycholoog Van den Berg is bijzonder hoogleraar klinische psychologie aan de Vrije Universiteit en hoofd van het Mark van der Graag Research Centre van de Parnassiagroep. Psycholoog Riper werkt als hoogleraar aan de VU en Amsterdam UMC, afdeling Psychiatrie, en heeft zich gespecialiseerd in digitale ggz. Hollestelle is ervaringsdeskundige en evenals Riper commissielid van het Onderzoeksprogramma ggz van ZonMw.

Waarmee houden jullie je zoal bezig binnen de ggz?
Hollestelle: ‘Als kind heb ik veel jeugdhulp gezien. Ik heb zo’n 150 verschillende jeugdhulpverleners gehad en op verschillende plekken gewoond. Ik had hier een sterke mening over waardoor ik in de jongerenraad terechtkwam van de organisatie die tegenwoordig Youz heet. Dat is uiteindelijk een uit de hand gelopen hobby gebleken. Inmiddels ben ik voorzitter van de stichting ExpEx, een organisatie voor en door jongeren met ervaring in de jeugdhulpverlening. Verder ben ik als ervaringsdeskundige bestuurslid van MIND en sinds 2019 commissielid van het Onderzoeksprogramma ggz van ZonMw. Al eerder zat ik 3 jaar in het referentenpanel van MIND. Ik vind het erg interessant om al die onderzoeksvoorstellen in te zien en te kijken of daarin de belangen van cliënten goed zijn meegenomen.’

Riper: ‘Ze noemen me vaak de godmother van de digitale ggz. Als onderzoeker ben ik 25 jaar geleden begonnen met dit vakgebied. Rond die tijd werd het World Wide Web ontsloten voor iedereen. Vanaf dat moment ontwikkelde ik samen met collega’s digitale interventies voor met name depressie, angst en probleemdrinken. We hebben de klinische en kosteneffectiviteit ervan onderzocht en de interventies begeleid naar de praktijk. Het implementeren van innovaties in de zorg blijkt een weerbarstig proces. Nu richt ik me vooral op innoveren waarbij AI een steeds belangrijkere rol speelt in zowel het onderzoek als in het aanbod van interventies. Hierbij staat ook het ondersteunen van de zelfmanagement-vaardigheden van patiënten centraal. Daarnaast zijn het personaliseren en het hybride aanbieden van behandelingen belangrijke aandachtspunten. Niet iedereen heeft immers baat bij digitale interventies. Het idee is om op basis van grote hoeveelheden data te voorspellen bij wie een digitale behandeling wel of niet zal werken.’

Van den Berg: ‘Ik wil onderzoek doen dat impact heeft op de ggz en ben vooral gericht op mensen met ernstige en langdurige mentale en vaak ook sociaal-maatschappelijke problemen. Wij onderzoeken nieuwe psychologische interventies voor deze doelgroep en kijken hoe we kunnen voorkomen dat mensen zo ernstig en langdurig vastlopen. Een voorbeeld van zo’n studie is Feeling Safe-NL, een herstelgerichte, modulaire vorm van cognitieve gedragstherapie voor mensen die vastlopen in overmatige achterdocht. Daarin werken ervaringswerkers en therapeuten samen om het mentaal welzijn en het gevoel van veiligheid van mensen te bevorderen. De cliënt kiest uit een menu met korte CGT-modules gericht op het verminderen van probleem-in-standhoudende factoren. De ervaringswerker brengt de krachten van de persoon in kaart, wisselt ervaringen uit en biedt ondersteuning om stappen te zetten in herstel. We hebben nog geen resultaten, want het onderzoek loopt nog, maar wij verwachten dat dit type modulaire interventies de toekomst heeft in de ggz.’

De-stigmatisering is voor mij een belangrijk thema – Hannah Hollestelle

Welke ontwikkelingen zien jullie binnen de ggz die mede dankzij onderzoek tot stand zijn gekomen?
Riper: ‘Een goede ontwikkeling is dat cliënten een belangrijke stem hebben gekregen in welk soort onderzoek er moet worden uitgevoerd, op welke wijze dat moet gebeuren en of de patiëntenbelangen daarin goed worden meegenomen. Van Hannah heb ik veel geleerd over het belang hiervan en gelukkig besteedt ZonMw daar binnen haar beleid ook steeds meer aandacht aan. Op dit moment krijgt het blended behandelen binnen mijn onderzoek steeds meer aandacht. Blended behandelen is een combinatie van gangbare en digitale therapieën, zoals face-to-face met beeldbellen of internetmodules. In Nederland lopen wij voorop met het onderzoek naar deze vorm van behandelen. De verwachtingen hierover zijn hooggespannen. Onze eerste resultaten laten zien dat blended behandelen niet alleen tot dezelfde maar zelfs tot betere resultaten kan leiden voor patiënt en behandelaar. Daarom zijn we net gestart met een implementatie-onderzoek naar deze behandelvorm met ondersteuning van ZonMw Doelmatigheid.’

Van den Berg: ‘Mijn specifieke onderzoeksgebied – de psychologische psychose-zorg – heeft een enorme vlucht genomen. 30 jaar geleden was dat onontgonnen terrein en mochten we als psychologen niet met die cliënten praten. Dat zou ontregelend zijn. Nu is dit een van de meest innovatieve gebieden in de ggz, met onder andere onderzoek naar modulaire cognitieve gedragstherapie zoals Feeling Safe en digitaal ondersteunende therapieën zoals virtual reality en avatar-therapie. Als Nederland zijn we hierin internationaal een van de koplopers. Helaas blijft de implementatie van die nieuwe therapieën achter. Het is mooi dat ZonMw daar dus ook nadruk op legt tegenwoordig.’

Hollestelle: ‘Dat er steeds meer aandacht is voor ervaringsdeskundigheid, is een belangrijke doorbraak. Het referentenpanel van MIND is daar een mooi voorbeeld van. Dat panel is van hoge kwaliteit. De leden bekijken de onderzoeksvoorstellen niet alleen vanuit cliëntenperspectief maar halen er soms ook methodologische fouten uit. Een andere goede ontwikkeling is de roep om meer stoornisoverstijgend te denken, zoals David aangeeft. Dus niet alleen vasthouden aan het classificatiesysteem DSM maar kijken waar mensen daadwerkelijk last van hebben. Daar ben ik heel erg fan van. Indrukwekkend vind ik overigens de grote cohort-studies waarbij machine learning wordt ingezet om patronen te ontdekken. Daar verwacht ik veel van op het gebied van kennis en van zorg op maat.’

‘Mijn grootste droom is dat we de complexiteit gaan omarmen en daarmee de classificaties overstijgen.’ – David van den Berg

Waar zitten nog kennis- of zorghiaten?
Van den Berg: ‘We zitten op een kantelpunt met betrekking tot ons denken over mentale problemen. Zo’n beetje iedereen ziet in dat we weg moeten van de classificatiemodellen en dat we meer valide en klinisch bruikbaardere modellen moeten ontwikkelen waarin we complexiteit omarmen. Dat betekent toewerken naar een bio-psycho-socio-culturele visie waarbij we aandacht hebben voor het levensloopperspectief van de cliënt en de context waarin de mentale problemen ontstaan en in stand worden gehouden. De grote uitdaging is om die nieuwe vormen van diagnostiek en interventie concreet vorm te geven, technologie op betekenisvolle wijze te integreren en professionals goed mee te nemen in deze veranderingen.’

Hollestelle: ‘Wat onderzoek betreft mag er meer aandacht komen voor traumabehandeling, complexe problematiek en suïcidaliteit. Verder is de-stigmatisering voor mij een belangrijk thema. Hierbij gaat het om het tegengaan van sociale uitsluiting en het weer kunnen deelnemen aan de maatschappij. Individuele Plaatsing en Steun – IPS – vind ik een mooi streven naar een meer inclusieve maatschappij. Dit is een re-integratiemethode die mensen met een psychische kwetsbaarheid ondersteunt bij het vinden en behouden van betaald werk.’

Riper: ‘Er is een groot kennishiaat over hoe we de huidige effectiviteit van behandelen kunnen vergroten met daarin de rol voor kunstmatige intelligentie. En hoe we dit ethisch kunnen borgen voor alle betrokkenen. Dat geldt zowel voor de diagnostiek als voor het voorspellen van welke behandeling op welk moment het beste is voor een cliënt.’

‘Ze noemen me vaak de godmother van de digitale ggz’ – Heleen Riper

Wat zijn jullie wensen of toekomstdromen?
Hollestelle: ‘Een van mijn wensen is dat er onderzoeken komen die cliënten langdurig volgen. Dat de wetenschappers dan niet alleen kijken naar de succesfactor van een interventie maar ook wat zich daarbuiten afspeelt. Zelf heb ik meer dan 15 jaar ggz-therapie gehad maar wat mij heel erg heeft geholpen is één workshopmiddag in een wijkcentrum rondom lifestyle en gezond eten. Ik doe nu ontspanningsoefeningen, eet gezond, sport regelmatig en ben van overgewicht naar een gezond gewicht gegaan. Misschien dat bij sommige cliënten andere bezigheden beter resoneren dan een klinische setting.’

Riper: ‘Dan kom ik toch weer op AI uit. We kunnen nu nog niet overzien wat de mogelijkheden van AI zijn voor het verbeteren van de ggz. Dit geldt niet alleen voor preventie en behandeling maar ook voor de administratie en alles daar omheen. Wat zou het mooi zijn om zowel de effectiviteit, patiënttevredenheid als de procedurele lasten voor behandelaren te kunnen verlichten. De menselijke maat moet daarbij voorop staan evenals transparantie en de privacy van patiënten. We gaan volgens mij een heel spannende tijd tegemoet.’

Van den Berg: ‘Mijn grootste droom is dat we de complexiteit gaan omarmen en daarmee de classificaties overstijgen. Een andere wens is dat de ggz haar kennis meer naar de maatschappij gaat brengen. Dat we als samenleving fors gaan investeren in mentale veerkracht van mensen en netwerken. Van mentale gymnastiek tot een landelijk netwerk van laagdrempelige online en offline inloopplekken voor jongeren die dreigen vast te lopen. Steeds vanuit dezelfde visie en met hetzelfde taalgebruik. Door hen eerder een helpende hand te bieden, houden we tijd en geld over om de echte complexe groep de noodzakelijke topzorg te geven. We moeten daarbij adaptief zijn en de kansen die technologische ontwikkelingen ons bieden, aangrijpen zonder de mens uit het oog te verliezen.’

Lees meer over het Onderzoeksprogramma ggz van ZonMw.

Bron: zonmw.nl

Dit bericht is 915 keer gelezen.