Genetisch onderzoek werpt nieuw licht op oorzaken van depressie

20 oktober 2025 – Het onderzoek van biologisch psycholoog Floris Huider laat zien dat depressie -de psychische aandoening die wereldwijd miljoenen mensen treft- voor ongeveer 35 procent erfelijk is. Dat betekent dat genetische verschillen tussen mensen een aanzienlijke rol spelen in de gevoeligheid voor depressieve klachten.

Huider bevestigt bovendien dat depressie polygenetisch is: niet één enkel gen bepaalt het risico, maar honderden kleine genetische invloeden samen. Deze kunnen worden samengevat in een zogenoemde polygenetische risicoscore, waarmee in de toekomst mogelijk de individuele kwetsbaarheid voor depressie beter kan worden voorspeld.

Twee nieuwe genen gevonden
In samenwerking met een groot Nederlands onderzoeksconsortium ontdekte Huider daarnaast twee nieuwe genen die het risico op depressie beïnvloeden. Ook identificeerden zij tien epigenetische locaties die samenhangen met het gebruik van antidepressiva. Deze ontdekking biedt nieuw inzicht in hoe deze medicijnen op moleculair niveau werken.

Samen onderstrepen de resultaten dat depressie een complex samenspel is van genetische aanleg, biologie en omgeving. Volgens Huider brengen de bevindingen de wetenschap een stap dichter bij het begrijpen van de biologische processen achter depressie — kennis die cruciaal is voor het ontwikkelen van effectievere behandelmethoden.

“Hoewel depressie veel voorkomt, weten we nog weinig over de onderliggende biologie,” zegt Huider. “Door genetische en epigenetische verbanden te ontrafelen, krijgen we beter zicht op waarom sommige mensen gevoeliger zijn dan anderen. Dat helpt om in de toekomst gerichter te kunnen behandelen.”

Beter begrip van genetische architectuur depressie
Op korte termijn draagt het onderzoek bij aan een beter begrip van de genetische architectuur van depressie; op langere termijn kan het de basis vormen voor nieuwe vormen van diagnose en behandeling. Daarmee sluit Huiders onderzoek aan bij de bredere inspanning om mentale gezondheid beter te begrijpen en de kloof tussen wetenschap en zorg te verkleinen.

De studie kwam voort uit de behoefte om te begrijpen waarom depressie vaak terugkeert en huidige behandelingen niet altijd effectief zijn. Door klassieke tweelingenonderzoeken te combineren met moderne DNA- en epigenetische analyses, laat Huider zien hoe genetische kwetsbaarheid en omgevingsinvloeden samen het beloop van depressie bepalen, dit is een stap richting meer gepersonaliseerde geestelijke gezondheidszorg.

Bron: vu.nl

Dit bericht is 1 keer gelezen.