30 november 2016 – Uit onderzoek van het Radboudumc is gebleken dat de aanpak van ADHD zich beter op het aandachtstekort dan op de hyperactiviteit kan richten.
Hyperactiviteit lijkt het gevolg van het niet goed kunnen richten van aandacht, en niet andersom. Dat schrijven onderzoekers van het Radboudumc en de Radboud Universiteit in een artikel in PlosOne. Het lijkt een aanwijzing dat de aanpak van ADHD zich beter op de AD dan de HD kan richten.
ADHD is een combinatie van je moeilijk kunnen focussen (attention deficit, AD) en druk en impulsief gedrag (hyperactivity disorder, HD). Het is opmerkelijk dat mensen heel vaak last hebben van een combinatie van beide kenmerken. Heel vaak zijn ze zowel snel afgeleid als impulsief, zowel AD als HD dus. “Waardoor de vraag ontstaat of het hier gaat om een correlatie, een toevallige combinatie of dat er misschien toch sprake is van een causale relatie”, zegt informaticus Tom Heskes.
Algoritmes
Met psychiater Jan Buitelaar, hersenonderzoeker Jeffrey Glennon, geneticus Barbara Franke en enkele andere collega’s van het Radboudumc en Radboud Universiteit is Tom Heskes die vraag gaan onderzoeken. Heskes is gespecialiseerd in het zoeken met computeralgoritmes naar oorzakelijke, causale relaties in grote hoeveelheden gegevens. Hij noemt graag als voorbeeld dat kinderen met een grote schoenmaat vaak hogere cijfers voor aardrijkskunde halen. Die twee hebben op het oog niets met elkaar te maken; het is een correlatie. “Pas als je er een andere factor bijhaalt – oudere kinderen (die meer aardrijkskundelessen hebben gehad) hebben grotere voeten – krijgt die correlatie een meer causaal verband.”
Genen en geslacht
Heskes volgde die aanpak ook bij ADHD. “Je ziet ze ontzettend samen, maar je kunt niet zeggen dat inattentie – attention deficit – leidt tot hyperactiviteit. Maar evenmin dat hyperactiviteit leidt tot inattentie. Net als in het vorige voorbeeld heb je hier minimaal een derde factor nodig, die informatie kan geven over een mogelijke causale relatie. Daarvoor gebruikte Heskes de informatie die de andere onderzoekers aanleverden. Zo is bekend dat sommige genetische variaties een grotere kans geven op ADHD. Net zoals mannen ook vaker last hebben van ADHD dan vrouwen. Heskes: “In beide gevallen vinden onze computeralgoritmes een causale relatie die loopt van een gebrek aan aandacht naar hyperactief, impulsief gedrag. En niet andersom; in drie verschillende, onafhankelijke datasets lijkt er geen enkele aanwijzing dat impulsief, hyperactief gedrag de oorzaak zou zijn voor moeite hebben om je te concentreren, om je aandacht te focussen op iets.”
Attentie!
“In de vroege psychiatrische literatuur werd dat causale verband ook wel gesuggereerd,” zegt psychiater Jan Buitelaar, “maar voor zover bekend is daar nooit hard bewijs voor gevonden. Het is mooi dat we met deze wiskundige aanpak nu met meer zekerheid over zo’n causale relatie kunnen praten. Het wordt bijvoorbeeld extra interessant om te onderzoeken of we voor die relatie ook een meer neurologische onderbouwing kunnen vinden. Daarnaast biedt het ook een handreiking voor therapeutische benaderingen, want als inattentie inderdaad de motor is van het impulsieve, hyperactieve gedrag, dan kun je de behandeling beter richten op een aanpak van inattentie dan van hyperactiviteit. Dit onderzoek geeft aan dat de kans groter is dat bij een vermindering van inattentie ook de hyperactiviteit afneemt dan als je het andersom probeert.”
Publicatie in PlosOne: Statistical Evidence Suggests that Inattention Drives Hyperactivity/Impulsivity in Attention Deficit-Hyperactivity Disorder – Elena Sokolova, Perry Groot, Tom Claassen, Kimm J. van Hulzen, Jeffrey C. Glennon, Barbara Franke, Tom Heskes, Jan Buitelaar.
Bron: radboudumc.nl
Dit bericht is 11405 keer gelezen.