27 november 2018 – Sinterklaas is weer aan in Nederland. We maken ons weer op voor pakjesavond op 5 december. Vijf redenen waarom dit voor veel kinderen met autisme juist géén reden is voor een feestje.
1. Je weet niet wie je voor je hebt. Kinderen met autisme hebben vaak verrassend snel door wat Sinterklaas eigenlijk is: een verkleed persoon. En ze vragen zich vertwijfeld af wie er onder die jurk en plakbaard zit.
‘Het raarst van Sinterklaas is dat ik lief moet zijn voor een man met een jurk aan. Het hele jaar door waarschuwen mijn ouders mij voor vreemde mensen. Weet u Sinterklaas, u staat in de top 5 op mijn lijstje van enge verklede mensen, maar op mijn nummer 1 staat de clown.’
2. Sinterklaas heeft foute vrienden. Sinterklaas komt nooit eens rustig alleen. Vrijwel altijd is hij omringd door Pieten – en die zijn luidruchtig en onvoorspelbaar. Ze gooien bijvoorbeeld plotseling met snoep naar je of ze komen zomaar uit de schoorsteen vallen.
‘Op slechte basisscholen kom je ze nog tegen. Een Rommelpiet, meer een plaag dan een zegen.’
3. Sint & Piet doen werkelijks niets zonder tegenprestatie. Dat Sinterklaas cadeautjes geeft is heel leuk, de manier waarop minder. Heb je pech, dan kiest Sint of Piet jou uit om op schoot te komen zitten en een raar liedje te zingen. Veel kinderen met autisme vinden het verschrikkelijk om zomaar aangeraakt te worden – al helemáál door wildvreemden.
‘Pieten staan op aanraking en verplichten zelfs een handje of op schoot zitten. Ik vind dat vreselijk, want ik hou niet van lichamelijk contact, maar er staat een cadeautje of pepernoten tegenover.
En dat cadeautje of die pepernoten, die wil ik wel. Ik ben een kind namelijk. Dus eigenlijk word ik gechanteerd, want zonder dat handje krijg je geen cadeautje en/of pepernoten. Ik onderga deze terreur want zelfs als mijn moeder zegt dat ik autistisch ben, knijpen de Pieten in mijn wang en vraagt u om een handje.’
4. Je bent niet meer veilig in je eigen huis. Veel kinderen met autisme die hun schoen zetten denken lang na over de consequenties van deze handeling. Eén daarvan is dat Jan en Alleman blijkbaar zomaar hun huis binnen kunnen komen – zélfs door onvindbare openingen. Dit kan deze kinderen erg angstig maken. Sommigen vinden het ook moeilijk dat zij vooraf niet weten welk cadeau zij van Sint krijgen.
‘Van een pakje waarvan ik niet weet wat er in zit word ik onrustig en wil ik maar één ding weten: wat het is.
Weet ik niet wat erin zit, dan blijf ik het vragen, ga ik eraan ruiken en schudden en dat niet tien maal op een dag, nee wel honderd keer per uur.
En mijn fantasie over wat het mogelijk zou kunnen zijn maakt mij angstig en onzeker omdat ik er dan van overtuigd raak dat het iets verkeerds is.’
5. Sinterklaas gaat nooit duidelijk weg. Elk jaar opnieuw krijgt de intocht van Sinterklaas in Nederland veel aandacht, bijvoorbeeld tijdens het Sinterklaasjournaal. Maar je ziet hem nooit duidelijk vertrekken. Is hij eigenlijk wel écht weg?
‘Sinterklaas, ik wil u echt het land zien verlaten.
Dat geeft rust en zekerheid.
Maar helaas: als een koning komt u het land binnen maar als een dief vertrekt u.
Kunnen wij dat niet andersom doen: u komt stiekem binnen en wij vieren uw vertrek!’
Dit artikel is geïnspireerd op het boek Sint, wie ben ik? Op die vraag opent u het grote boek van Jolanda van der Meijden – met toestemming van de nabestaanden van de auteur. Ook de citaten zijn afkomstig uit het boek. Jolanda van der Meijden overleed in 2015 aan de gevolgen van een zware longontsteking. Twee van haar vier kinderen hebben de diagnose autisme.
Het boek uit 2008 is nog te bestellen bij Uitgeverij Boekenbent: www.boekenbent.com
Lees ook: 10 tips voor een prikkelarm(er) sinterklaasfeest
Bron: autisme.nl
Dit bericht is 19037 keer gelezen.