Verslag van het debat over de Jeugdwet

Facebooktwitterlinkedinmail

25 juni 2018 – “Er is hard gewerkt, er is veel bereikt, maar er moet ook nog ongelofelijk veel werk gedaan worden om alle doelen van de Jeugdwet te halen”, dat stelde minister Hugo de Jonge donderdag 21 juni bij het debat in de Tweede Kamer over de evaluatie van de Jeugdwet. Kamerleden hadden veel aandacht voor de financiële tekorten op jeugdhulp bij gemeenten en de veelheid aan administratieve lasten. Alle onderwerpen waar de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland, VGN en VOBC) aandacht voor hadden gevraagd bij Kamerleden, kwamen in het debat voorbij.

Toegang
Rens Ramaekers van D66 en Joël voordewind van de ChristenUnie vroegen om landelijke of basis-criteria over de aanwezige expertise in wijkteams. Het gebrek aan genoeg deskundigheid in veel teams over gespecialiseerde zorg is al sinds de start van de Jeugdwet een belangrijke zorg van zorgbranches. Minister De Jonge liet weten dat het ministerie van VWS, samen met VNG en het Nederlands Jeugd Instituut, gaat zorgen dat voor elke jeugdregio duidelijk is wat van deze teams verwacht mag worden. Minister De Jonge bevestigde na vragen van Maarten Hijink van de SP dat de doorverwijzing via de huisarts naar jeugdhulp belangrijk is. ’Een belangrijke, laagdrempelige toegang tot zorg’. Wel stelt de minister dat ook de zorg die dan geboden wordt, een integrale blik moet hebben voor wat er voor niet alleen het kind, maar ook het gezin nodig is aan zorg. Volgens hem kan dit beter.

Specialistische zorg
Minister De Jonge stemde in met een voorstel van D66 om ZonMw een opdracht te geven om specifiek jeugd-ggz binnen de Jeugdwet te onderzoeken en daarbij meteen te kijken naar verbetermogelijkheden voor problemen die bestaan. Wat betreft wachtlijsten voor gespecialiseerde zorg erkende de minister dat dit een hardnekkig probleem is, dat ook voor de decentralisatie al bestond. Hij wil dat er meer transparantie komt over waar welke zorg nog wel beschikbaar is en beter zicht komt op welke zorg direct nodig is (triage). De minister erkende dat budgetten van sommige gemeenten tekort schieten en wees daarom op de afspraken die hij met de VNG gemaakt heeft over een eenmalige investering van 200 miljoen euro. Kamerleden probeerden meer zicht te krijgen op hoeveel geld er nu precies tekort is en beschikbaar is om als controleur van het regeringsbeleid een vinger aan de pols te houden.

Actieprogramma
Het actieprogramma Zorg voor de Jeugd gaat in op veel knelpunten die ook in de tussenevaluatie van de Jeugdwet genoemd worden, zo geeft minister De Jonge aan. Er worden transformatiegelden ingezet voor gemeenten maar daaraan worden voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld over kennisontwikkeling en kennisdeling en over afspraken voor het oplossen van wachttijden. Er komt geen extra budget voor het actieprogramma. Om versnippering en administratieve lasten tegen te gaan, twee andere punten die veel genoemd werden door Kamerleden, verwees de minister naar de bekende voorbeelden van i-Sociaal Domein die standaarden ontwikkeld en de wetgeving die in de maak is om regiovorming door gemeenten af te kunnen dwingen. voor GGZ Nederland is het nog wel de vraag hoe gezorgd wordt dat die standaarden dan ook op de juiste manier gebruikt worden, zodat niet alsnog versnippering en verspilling van geld plaatsvindt.

Moties
Volgende week stemt de Tweede Kamer over een aantal ingediende moties, die bijvoorbeeld gaan over het inzichtelijk maken van de stijging van het gebruik van jeugdhulp. En, van het CDA, over het eenvoudiger bundelen van de financiering van verschillende vormen van zorg voor een gezin die nu vanuit verschillende kaders betaald moet worden.

Zie ook het verslag van het debat op de website van de Tweede Kamer

Bron: ggznederland.nl

Dit bericht is 6995 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail