Verkleint een behandeling de kans op nieuw trauma bij kinderen?

Facebooktwitterlinkedinmail

14 februari 2020 – Jaarlijks leidt Karakter diverse kinder- en jeugdpsychiaters op. Op 3 februari jl. hielden drie aanstaande kinder- en jeugdpsychiaters hun eindreferaten. Zij presenteerden de resultaten uit de onderzoeken die zij elk hebben gedaan. Hiermee sluiten zij hun meerjarige opleiding (bijna) af.

Invloed van PTSS behandeling op revictimisatie (Eva Tromp)
Kinderen die een traumatische gebeurtenis meemaken zoals seksueel misbruik, hebben een sterk verhoogde kans om nogmaals getraumatiseerd te worden. Dit heet revictimisatie. Kan een PTSS behandeling de kans hierop verkleinen?

Eén op de drie kinderen komt in zijn jeugd in aanraking met seksueel geweld, in lichte of ernstige vorm. Dat zijn jaarlijks naar schatting 62.300 kinderen. Het risico om op latere leeftijd opnieuw misbruikt te worden is bijna vijftig procent (Walker et al. 2019). Slechts een vijfde van de trauma’s in de kindertijd wordt herkend en niet meer dan een op de tien wordt behandeld. Eva Tromp deed literatuuronderzoek en stuitte op slechts twee bruikbare onderzoeken, waaruit een positief effect blijkt (Van den Berg et al. 2016 en Iverson et al. 2011).

Op basis van deze onderzoeken zou je dus kunnen concluderen dat het extra belangrijk is om kinderen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt te behandelen, om zo het risico op een nieuw trauma te verkleinen. Een interessante en bemoedigende uitkomst om meer onderzoek naar te doen.

Toegevoegde waarde van de narratieve benadering (Elke Brok)
Verhalen kunnen gezien worden als de betekenis en verklaring die mensen geven vanuit de behoefte om iets van de wereld, anderen en zichzelf te begrijpen. In een kwantitatieve en een kwalitatieve studie heeft Elke Brok gebruik gemaakt van geschreven levensverhalen van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis voor en na het volgen van intensieve psychotherapie.

Psychotherapie is aangetoond werkzaam als behandeling bij persoonlijkheidsstoornissen. Hóe het werkt blijft onvoldoende duidelijk. Begrijpen hoe psychotherapie werkt is belangrijk omdat therapieën daardoor geoptimaliseerd en gepersonaliseerd kunnen worden. In verschillende studies wordt gesteld dat het psychotherapeutisch proces met verschillende benaderingen onderzocht moet worden om het te gaan begrijpen. Elke Blok onderzocht het psychotherapeutisch proces met de narratieve benadering. Uit haar onderzoek blijkt dat er na de psychotherapie meer autonomie beschreven wordt: de patiënt kan zelf meer sturing geven en ervaart meer autonomie.

Ook ervaart hij meer verbondenheid, en tegelijkertijd óók een groter gebrek daaraan. De narratieve benadering biedt mogelijkheden voor de kinder- en jeugdpsychiatrie voor een goede aansluiting bij het kind en een goed begrip. Niet alleen het verhaal van het kind is daarbij van belang, maar ook de verhalen van ouders en broers/zussen.

Mozaïekvorm van het Kleefstra syndroom  (Anneke de Boer)
Anneke de Boer deed onderzoek naar het Kleefstra syndroom, een zeldzame genetische aandoening. In Nederland en België zijn er vijftig patiënten met dit syndroom bekend. Mensen met het Kleefstra syndroom hebben een typisch uiterlijk, een verstandelijke beperking en gezondheidsproblemen. Tevens is er bij een groot deel van de patiënten sprake van psychiatrische problematiek zoals een autismespectrumstoornis, stemmingsstoornissen en psychoses.

Bij de meeste patiënten is er sprake van een nieuw ontstane genetische mutatie. Echter, ouders met een mozaïekvorm kunnen het syndroom doorgeven aan hun kind. Deze ouders hebben de genetische mutatie in een deel van hun cellen, maar niet in alle cellen. Er zijn in Nederland drie ouders bekend met deze mozaïekvorm. Deze drie ouders zijn onderzocht en Anneke de Boer heeft samen met andere onderzoekers de bevindingen ten aanzien van de psychopathologie beschreven in een wetenschappelijk artikel in Molecular Autism (2018) 9:5. De psychiatrische problematiek is bij deze ouders vergelijkbaar met de patiënten met het Kleefstra syndroom. De hoeveelheid cellen die zijn aangedaan, zegt niets over de ernst van de problematiek.

Door nieuwe technieken zijn er steeds meer (zeldzame) genetische oorzaken van een verstandelijke beperkingen ontdekt, zoals het Kleefstra syndroom. Het is voor deze patiënten van belang dat niet alleen de bijbehorende somatische problematiek wordt beschreven, maar zeker ook de eventuele psychopathologie.

Bron: karakter.com

Dit bericht is 3430 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail