Onderzoek NZa naar naleven declaratieregels door GGZ-zorgaanbieders

Facebooktwitterlinkedinmail

Schermafbeelding 2016-04-07 om 09.05.28

7 april 2016 – In opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft TNS NIPO een onderzoek uitgevoerd naar de achterliggende motivaties, meningen en behoeften rondom de declaratieregelgeving en naleving hiervan in de curatieve ggz. Het onderzoek bevatte een kwalitatieve en een kwantitatieve fase.

De resultaten van het onderzoek moeten de NZa helpen om behandelaars in staat te stellen om gemakkelijker de declaratieregels na te leven. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) vindt het onderzoek een goed initiatief van de NZa en juicht initiatieven die zorgaanbieders ondersteunen bij het correct declareren van harte toe. Betere declaraties zorgen ervoor dat controles door zorgverzekeraars tot minder uitval leiden.

Uit het op 4 april gepubliceerde onderzoek blijkt onder meer dat verreweg de meeste aanbieders correct declareren belangrijk vinden. Tegelijk zeggen veel van hen dat de declaratieregels in de GGZ ingewikkeld zijn. Ook bleken ze op de website van de NZa niet eenvoudig vindbaar. NZa heeft de regels op haar website nu overzichtelijk gegroepeerd per vorm van GGZ-zorg. Kijk hier voor de nieuwe overzichtspagina’s voor de ggz (kies voor poh-ggz, basis-ggz, gespecialiseerde ggz of langdurige ggz).

De NZa gaat ook aan de slag met de andere aanbevelingen. Zij gaat de komende maanden in gesprek met zorgaanbieders en zorgverzekeraars over de uitkomsten van het onderzoek, om na te gaan wat de NZa en veldpartijen kunnen doen om te bevorderen dat GGZ-zorgaanbieders correct declareren.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is onder andere verantwoordelijk voor toezicht en handhaving van zorgaanbieders en zorgverzekeraars op het correct declareren van zorgkosten. De afgelopen jaren zijn er veel veranderingen geweest binnen de curatieve ggz. In 2013 is de tweedelijns ggz overgegaan van budgetbekostiging naar volledige prestatiebekostiging. Tevens is in 2014 de eerste- en tweedelijns ggz naar generalistische basis ggz en gespecialiseerde ggz overgegaan. Deze veranderingen zijn ook van grote invloed op het declaratiesysteem en dat heeft mogelijk gevolgen op de mate van declaratieregelnaleving.

De conclusies en de aanbevelingen in het rapport:

1. Behandelaars vinden correct declareren belangrijk en keuren fraude af. Toch gaan behandelaars heel flexibel om met de declaratieregels en vinden zij veel situaties die de NZa afkeurt acceptabel.

2. Incorrect declareren komt deels voort uit onvoldoende kennis over de declaratieregels. Het lijkt erop dat behandelaars toch nog niet goed op de hoogte zijn van wat wel en niet mag. Behandelaars geven zelf ook aan behoefte te hebben aan duidelijkheid over de (veranderende) declaratieregelgeving.

3. Incorrect declareren komt ook deels door het werkbaar maken van de declaratieregels in de praktijk. De gedetailleerde administratie en vele regels zijn volgens behandelaars soms lastig toepasbaar in de ggz. Behandelaars hebben daarbij vooral last van de wisselende eisen die zorgverzekeraars aan hen stellen.

4. Behandelaars staan negatief tegenover de declaratieregelgeving. Ze hebben het idee dat de patiënt niet centraal staat en de expertise van de behandelaars ondermijnd wordt. Dit zijn twee belangrijke motieven voor behandelaars om van de declaratieregels af te wijken.

5. Behandelaars zien nog weinig voordelen van de declaratieregelgeving. Ze merken onvoldoende dat de regelgeving bijdraagt aan een efficiënte inzet van tijd, beheersing van de kosten en transparantie in de zorg.

6. Behandelaars kijken vooral op een negatieve manier naar de zorgverzekeraars en hebben hoop dat een partij tegenwicht biedt aan de machtige zorgverzekeraar. Aan de NZa denkt men veel minder als het gaat over de declaratieregelgeving.

Behandelaars zijn niet uitgesproken over hun kennis van de declaratieregelgeving…

Zo geeft zes op de tien behandelaars (62%) aan niet veel maar ook niet weinig kennis over de declaratieregelgeving te hebben. Ongeveer een vijfde (21%) geeft aan veel tot zeer veel kennis te hebben over de declaratieregelgeving.

…Maar ze vinden dat ze voldoende kennis hebben om correct te declareren

Ruim driekwart van de behandelaars geeft aan voldoende op de hoogte te zijn van de declaratieregelgeving om correct te kunnen declareren (79%). Men blijft vooral op de hoogte van de declaratieregelgeving via collega behandelaars (57%) en de beroeps- of branchevereniging (56%). Iets meer dan een kwart van de behandelaars komt aan informatie over de declaratieregelgeving via de NZa (27%)

Aanbevelingen:
1. Draag als NZa beter uit wat wel en niet acceptabel is, behandelaars zijn ervan overtuigd dat wat zij doen acceptabel is. Kom daarover eerst intern op één lijn (mogen gemiddeldes bij het tijdschrijven wel of niet?), bepaal welke regels volgens de NZagehanteerd moeten blijven en communiceer en houdt toezicht op de juiste aanpak. De onlangs gepubliceerde toezichtonderzoeken van de NZahebben impact bij de behandelaars die hiervan gehoord hebben.

2. Er is zeker nog ruimte voor kennisoverdracht vanuit de NZa. Zorg ervoor dat behandelaars informatie ontvangen over de regelgeving en met name over belangrijke wijzigingen per beroepsgroep. De NZa is een geloofwaardige afzender en de beroeps-of branchevereniging is het beste kanaal om de behandelaars te bereiken.

3. Ga met zorgverzekeraars in gesprek om de wisselende eisen die zij stellen werkbaarder te maken voor de behandelaars. Laat zorgverzekeraars hun afwegingen toelichten zodat behandelaars zien dat zorgverzekeraars hier bewuste en verantwoorde keuzes in maakt. Zorg er tevens voor dat de verschillen per zorgverzekeraar overzichtelijk per beroepsgroep wordt weergegeven zodat behandelaars hier makkelijk bij kunnen. Daarnaast hebben behandelaars ook baat bij tips en tricks over hoe zij het beste met de regelgeving om kunnen gaan.

4. Probeer deze negatieve houding te veranderen door enerzijds de behandelaars te betrekken bij het creëren van de declaratieregelgeving en uit te leggen wat de achterliggende gedachte is van sommige regels. Laat zien in welke mate deze regelgeving bijdraagt aan de zorg voor de patiënt. Denk samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders na over hoe er meer begrip voor elkaars situatie kan ontstaan. Bijvoorbeeld door met elkaar in gesprek te gaan of een snuffelstage.

5. Licht de regelgeving toe en laat zien op welke manier de regelgeving bijdraagt aan transparantie in de zorg, efficiënter werken en kostenbeheersing. Bijvoorbeeld door best practiceste tonen en rolmodellen in te zetten. Het is daarbij belangrijk ook te laten zien op welke manier deze best practicesen rolmodellen een bijdrage leveren en wat de voordelen hiervan zijn (voor behandelaars, patiënten en de zorg als geheel).

6. Denk na over mogelijke interventies vanuit NZa. Werk de ideeën uit de ideeëngenerator met de minste inspanning en de meeste impact verder uit. Toets de nieuwe interventies bij de behandelaars.

Voor het hele rapport: NZa

 

Dit bericht is 2261 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail