Een ‘moeilijk’ temperament als voorspeller voor autisme?

Facebooktwitterlinkedinmail

12 april 2019 – Een autisme spectrum stoornis is een ontwikkelingsstoornis waarbij problemen zich al op hele jonge leeftijd uiten, zoals ook in de DSM-5 is beschreven. Kennis over de uiting van ASS gedurende de eerste levensjaren is hiermee van groot belang voor het betrouwbaar diagnosticeren van ASS.

Orthopedagoog en onderzoeker Mirjam Pijl deed onderzoek naar potentiële risico- en protectieve factoren van ASS in de baby- en peutertijd. Dit is mogelijk doordat zij de ontwikkeling van een groep kinderen volgde met een verhoogd familiair risico op het ontwikkeling van ASS, namelijk de broertjes en zusjes van kinderen met de diagnose ASS. Deze groep hoog-risico kinderen wordt vergeleken met een groep kinderen met een broer of zus met een gezonde ontwikkeling, de zogenaamde laag-risico kinderen.

Door de vroege ontwikkeling van beide groepen te volgen kan er meer inzicht worden verkregen in de vroege kenmerken en onderliggende mechanismen in de ontwikkeling van ASS. Op deze manier hopen onderzoekers bij te kunnen dragen aan het verbeteren van vroegtijdige screening, diagnostiek, en interventie.

Temperament als voorspellende factor?
Uit eerder onderzoek blijkt dat temperament in de vroege kindertijd een potentiële risicofactor zou kunnen zijn voor ASS op latere leeftijd. Temperament kan worden gedefinieerd als relatief stabiele eigenschappen betreffende activiteit, affect, aandacht, en zelfregulatie van een persoon. Binnen voorgaande studies werden echter alleen groepen met elkaar vergeleken, en werd niet onderzocht in hoeverre temperament ook op individueel niveau van voorspellende waarde is. Deze informatie is voor gebruik binnen de klinische praktijk zeer relevant. Binnen het onderzoek dat onder andere vanuit Karakter werd geïnitieerd, werden daarom zowel groeps- als individuele analyses uitgevoerd. De ontwikkeling van 170 baby-brusjes van kinderen met ASS en 77 baby-brusjes van kinderen zonder ASS werd gevolgd. Dit werd in beeld gebracht op de leeftijden van 8, 14, en 24 maanden, waarbij onder andere oudervragenlijsten werden ingevuld over het temperament van het kind. De kinderen werden uiteindelijk ingedeeld in vier groepen op basis van hun ontwikkeling bij 36 maanden:

  1. Hoog-risico kinderen met een diagnose ASS;
  2. Hoog-risico kinderen zonder een diagnose, maar met een afwijkende ontwikkeling;
  3. Hoog-risico kinderen met een gezonde ontwikkeling;
  4. Laag-risico kinderen.

Binnen het onderzoek werden verschillen in temperament tussen deze groepen vergeleken. Daarnaast werd op individueel niveau bekeken of bepaalde temperamentskenmerken voorspellend zijn voor de ontwikkeling van ASS.

Resultaten
De resultaten toonden een verschil tussen de groeps- en de individuele analyses. Temperament verschilde significant tussen de groepen, met een meer extreem temperament (m.a.w. meer negatief affect, minder regulatieve vaardigheden) voor de hoog-risico kinderen met ASS, gevolgd door de hoog-risico kinderen met een afwijkende ontwikkeling, de hoog-risico kinderen met een gezonde ontwikkeling, en de laag-risico kinderen. Echter, op individueel niveau kon de diagnose ASS op basis van temperament niet betrouwbaar worden voorspeld. Opmerkelijk was dat de hoog-risico kinderen zonder een latere diagnose ASS wel betrouwbaar konden worden geïdentificeerd op basis van een ‘gemakkelijk’ temperament. Meer specifiek, zij bleken relatief goed in staat om hun aandacht, emoties en gedrag te reguleren. Dit betekent dat de aanwezigheid van een ‘makkelijk’ temperament de kans op latere ASS erg klein maakt, terwijl de aanwezigheid van een ‘moeilijk’ temperament met onvoldoende precisie latere ASS voorspelt.

Implicaties voor diagnostiek en behandeling
Een belangrijke conclusie van dit onderzoek is dat alhoewel jonge kinderen met een verhoogd familiair risico op ASS zich op groepsniveau kenmerken door opvallendheden in temperament, dit niet duidelijk lijkt bij te dragen aan de vroegherkenning van ASS op individueel niveau. Desalniettemin kan het volgen van de vroege ontwikkeling van deze kinderen en het eventueel toepassen van een kortdurende interventie -vooral in het geval van het ontbreken van regulatieve eigenschappen- hun ontwikkeling mogelijk positief beïnvloeden. Daarnaast kan informatie betreffende temperament bruikbaar zijn binnen de groep kinderen met een diagnose ASS, ter bevordering van behandeling op maat. Toekomstig onderzoek naar deze rol van temperament lijkt zinvol.

Lees hier het Engelstalige artikel: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs10803-018-3855-8.pdf

De onderzoekers:
Mirjam Pijl
Giorgia Bussu
Prof. Tony Charman
Prof. Mark Johnson
Dr. Emily Jones
Greg Pasco
Dr. Iris Oosterling
Dr. Nanda Rommelse
Prof. Jan Buitelaar

Dit onderzoek werd onder andere gefinancierd door het BASIS project (www.basisnetwork.org) en het EU-AIMS project (www.eu-aims.eu).

Bron: karakter.com

Dit bericht is 4077 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail