VNG: Jeugd- en WMO-budget flink gekort

Facebooktwitterlinkedinmail

jeugdzorg

11 september 2016 – Groepen cliënten die in een ander domein terechtkomen dan verondersteld bij de start (in 2015), leiden tot aanpassingen in het Jeugd- en Wmo-budget. De VNG en het Rijk besloten eerder een aantal van deze ‘startstreepmutaties’ door te schuiven naar de septembercirculaire.

De mutaties leiden vanaf 2017 tot aanpassingen in het budget voor Wmo en Jeugd. Op het bestuurlijk overleg van 24 augustus werden VNG en Rijk het eens over deze mutaties. In totaliteit gaat het om een negatieve bijstelling van € 47 miljoen voor Jeugd en € 179 miljoen voor de Wmo (beide in 2017).

Verkeerde veronderstellingen

Niet het gemeentelijk beleid is de oorzaak van de mutaties. Het gaat hier om verkeerde veronderstellingen in de oorspronkelijke budgettoedeling richting gemeenten (‘foutieve startstreep per 1 januari 2015’). Deze groepen cliënten  zijn onterecht onder de Jeugdwet en/of Wmo geschaard, terwijl zij feitelijk in de Wlz thuishoren. Gemeenten hadden (en krijgen) dus ook geen uitgaven voor deze groepen cliënten.

Het gaat om mutaties voor de volgende groepen:

  1. Overgangsrecht Volledig Pakket Thuis
    Het overgangsrecht voor mensen met een Volledig Pakket Thuis met een laag zorgzwaartepakket  is levenslang verlengd, waardoor de kosten ten laste blijven van de Wlz. Het budget voor de Wmo 2015 wordt hiervoor gecorrigeerd vanaf 2017.
  2. VG3
    In het Zorgakkoord 2014 is het extramuraliseren van VV4 en VG3 teruggedraaid. In het budget Wmo 2015 was voor het terugdraaien van het extramuraliseren van VG3 geen correctie doorgevoerd en werd nog steeds verondersteld dat 25% van deze cliënten geleidelijk zou overgaan naar gemeenten. Het gaat hier om mensen met een verstandelijke beperking die gebruikmaken van een woonvoorziening met  begeleiding en verzorging.
  3. K-codes GGZ-B 18-23 jarigen
    Bij de hervorming van de langdurige zorg is het gehele budget dat gemoeid gaat met de K-codes (toeslag op de zorgzwaartepakketten  kinder- en jeugdpsychiatrie) onterecht voor alle jeugdige GGZ-B cliënten van 18-23 jaar naar de gemeenten overgeheveld. Dit is onterecht aangezien de groep 18-23 jarigen onder de Wlz valt. De middelen die hiermee gemoeid gaan, worden hiermee overgeheveld van de Jeugdwet naar de Wlz/Zvw.
  4. Effect omzetting tijdelijke AWBZ-verblijfsindicaties naar Wlz-indicaties voor onbepaalde tijd
    Alle cliënten met een verblijfsindicatie voor een hoog zorgzwaartepakket op 31 december 2014 hebben een overgangsrecht gekregen van onbepaalde tijd. Dit betekent dat deze cliënten ook bij een afnemende zorgbehoefte hun recht houden op de Wlz in plaats van een beroep te zullen doen op de Wmo.
  5. Aflopen overgangsrecht Wlz-indiceerbaren
    Deze cliënten zijn in 2015 alsnog naar de Wlz gegaan. Hun overgangsrecht loopt nu af. Een deel van deze groep komt uiteindelijk nu toch bij de gemeenten terecht (Wmo en Jeugd). Gemeenten krijgen voor deze mensen extra geld.
  6. Doorstroom GGZ-B
    VWS geeft aan dat de doorstroom van mensen met een GGZ-B indicatie vanuit GGZ instellingen naar gemeenten in 2015 is achtergebleven ten opzichte van eerdere jaren. Bij de bepaling van het budget voor de gemeenten was aangenomen dat deze doorstroom stabiel zou blijven. Uit de cijfers blijkt dat dit niet het geval is. Let op: in het bestuurlijk overleg van 24 augustus is overeengekomen dat deze mutatie niet wordt doorgevoerd.
  7. Herinstromers Wlz
    Het gaat hier om mensen die bij de bepaling van de budgetten richting gemeenten (2015) een laag ZZP hadden en dus naar de gemeenten gingen. In feite hadden deze mensen een hoge zorgvraag, maar werd die in het verleden opgebracht vanuit hun sociale netwerk (mantelzorg). Doordat bij de toegang van de Wlz deze mantelzorg niet wordt meegerekend, is deze groep alsnog in de Wlz terechtgekomen.
  8. Tijdelijk verblijf Licht verstandelijk beperkten
    Gemeenten zijn op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor (jong) volwassenen met een verstandelijke of licht verstandelijke beperking die tijdelijk de behoefte hebben aan begeleiding en/of behandeling in een beschermende woonomgeving. De middelen waren echter (nog) niet overgeheveld naar de Wmo 2015. Dat gebeurt nu wel.

Resultaten overleg

De resultaten van het bestuurlijk overleg van 24 augustus zijn:

  • De dreigende negatieve bijstelling uit het Gemeentefonds voor beschermd wonen (doorstroom GGZ B) van € 25 miljoen is van de baan.
  • Afgesproken is dat het Rijk de ontwikkelingskosten voor de verbetering van het pgb-trekkingsrecht voor haar rekening neemt.
  • De budgetten voor 2015 en 2016 worden voor de genoemde groepen cliënten niet negatief bijgesteld. Dat betekent voor 2016 dat er feitelijk ruimte is gecreëerd voor de groep Licht Verstandelijk Beperkten (zoals eerder aangegeven).
  • Voor de groep Licht Verstandelijke Beperkten ontvangen gemeenten vanaf 2017 structureel € 60 miljoen.
  • De VNG heeft gepleit voor een verlenging van het overgangsrecht Wlz-geïndiceerden tot 1 januari 2018 . Dit om te voorkomen dat gemeenten voor een half jaar contracten moeten sluiten. Hierover komt op korte termijn helderheid. VNG en het Rijk spreken de komende periode verder over de toegang tot de Wlz. .

Communicerende vaten

Tijdens een eerder bestuurlijk overleg (april 2016) zijn goede afspraken gemaakt over ‘geen communicerende vaten’ tussen Wlz, Zvw en Wmo en Jeugdwet. Daarmee is voorkomen dat gemeenten en Rijk elk jaar moeten ‘afrekenen’ bij groei of afname in de domeinen.

‘Jaarlijkse afrekening’ doet immers geen recht aan de beweging die gemeenten maken bij de investeringen in de algemene voorzieningen, het inclusie-beleid en het wijkgerichte preventieve beleid. De nu aangebrachte mutaties maken een eind aan deze discussie.

Meer informatie

Informatie over de precieze mutaties volgt in de septembercirculaire 2016. Hieronder vindt u een overzicht van de mutaties met nadere uitleg.

Bron: vng.nl

Dit bericht is 3251 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail