Positieve geestelijke gezondheid cruciaal onderdeel bij herstel van eetstoornis

Facebooktwitterlinkedinmail

13 december 2017 – Herstellen van een eetstoornis gaat niet alleen over klachten, maar ook over positieve geestelijke gezondheid. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente naar studies met patiënten die zelf hersteld zijn van een eetstoornis. UT onderzoeker Sander de Vos: “Verschillende aspecten van positieve gezondheid blijken minstens zo belangrijk als de vermindering van de eetstoornisklachten.”

Het gaat dan om aspecten als zelfacceptatie, positieve relaties, persoonlijke groei, veerkracht en autonomie. Dit onderzoek is uitgevoerd door Stichting Human Concern, centrum voor eetstoornissen in samenwerking met de afdeling psychologie, gezondheid en techniek van de Universiteit Twente.

Positieve gezondheid als herstelmaat
Hoewel het belang van positieve gezondheid steeds centraler staat in de GGZ, was tot nu toe nog niet heel duidelijk welke aspecten daarvan specifiek van belang zijn. De beschikbare behandelingen voor eetstoornissen zijn daarnaast voornamelijk gericht op klachtvermindering. Ook worden deze behandelingen vaak alleen getoetst op hoe werkzaam ze zijn op het gebied van klachtreductie. De invloed van behandelingen op de positieve gezondheid wordt nog niet meegenomen in de huidige behandelrichtlijnen. De Vos: “Dit onderzoek heeft een duidelijke boodschap: onderzoek ook positieve gezondheidsinterventies onder eetstoornis patiënten en meet tevens positieve gezondheid als herstelmaat in de behandeling en onderzoek”.

Het voordeel van deze studie is dat er systematisch over meerdere studies is gekeken wat herstelcriteria zijn door middel van een kwalitatieve meta-analyse. Dit is een onderzoekstechniek waarbij de inhoud van meerdere kwalitatieve studies wordt onderzocht om tot een completer beeld van een complex geheel te komen, in dit geval herstelcriteria van een eetstoornis.

Sander de Vos is senior onderzoeker bij Stichting Human Concern, centrum voor eetstoornissen en promovendus aan de Universiteit Twente, afdeling psychologie, gezondheid en techniek.

Bron: persbericht

Dit bericht is 4529 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail