Waarom 80 procent meer suïcides in Vlaanderen dan in Nederland?

Facebooktwitterlinkedinmail

suïcides

23 maart 2016 – Vlaanderen telt 80% meer suïcides dan Nederland. De verklaring daarvoor ligt vooral bij de beschermende factoren die aanzienlijk beter zijn in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek aan de KU Leuven, waarover bericht wordt op sociaal.net. 

Voor dit onderzoek werden bijna 4.000 Vlamingen en Nederlanders van 18 tot 64 jaar ondervraagd. Er blijken geen noemenswaardige verschillen tussen beide regio’s te bestaan op vlak van risicofactoren van suïcides zoals mentaal welbevinden. Er is evenmin een significant verschil tussen Vlaanderen en Nederland inzake het aantal suïcidepogingen en ernstige suïcidegedachten.

Andere factoren spelen dus een rol bij het verschil in aantal suïcides. Zo scoren Vlamingen minder gunstig op het vlak van beschermende factoren zoals het krijgen van psychologische hulp en attitudes ten aanzien van psychologische hulp. Bovendien stellen we vast dat men in Vlaanderen meer zelfstigma en schaamte ervaart.

Sneller hulp
Eén van die factoren is dat Nederlanders sneller geneigd zijn om hulp te zoeken. Indien een suïcidaal verleden en psychologische problemen een belangrijke risicofactor zijn van suïcides, dan kunnen we veronderstellen dat hulp zoeken een beschermende factor is. Nederlanders krijgen vaker hulp voor psychische problemen dan Vlamingen. In Nederland doet men meer beroep op een huisarts. Toch zijn er in Vlaanderen dubbel zo veel huisartsen en hebben Nederlandse artsen ongeveer dubbel zoveel patiënten.

Het verschil zit hem in de uitgesproken poortwachtersfunctie van de Nederlandse huisarts. Patiënten worden er gestimuleerd om eerst een huisarts te consulteren. Indien hij dit nodig acht, kan hij doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverlening. Patiënten krijgen in Nederland meer hulp van een psycholoog of psychotherapeut. Ook hier speelt de poortwachtersfunctie van de huisarts een rol.

Huisartsen met zo’n een poortwachtersfunctie zijn alerter voor psychosociale problemen, ook al besteden ze niet meer tijd aan psychosociale communicatie. Ook bestaan er in Nederland duidelijke richtlijnen voor een multidisciplinaire benadering van psychische problemen. Het maakt dat Nederlandse huisartsen vaker samenwerken met psychosociale zorgverstrekkers of patiënten doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg.

Organisatie van de zorg
Ook opvallend: het aandeel mensen dat zorg krijgt van een psychiater verschilt niet tussen Vlaanderen en Nederland, terwijl de intentie om een psychiater te consulteren bij Vlamingen lager ligt. In Nederland is de psycholoog of psychotherapeut een erkend beroep. Psychotherapie wordt er door de verplichte basisverzekering terugbetaald.

In Vlaanderen wordt een behandeling door een psychotherapeut slechts door enkele ziekenfondsen en onder bepaalde voorwaarden terugbetaald. Een goedkopere behandeling is enkel mogelijk indien de psychotherapeut verbonden is aan een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg of Centrum voor Algemeen Welzijnswerk. Bij die laatste is een behandeling veelal gratis.

Wel terugbetaald in Vlaanderen is de psychotherapie die een psychiater verleent. Hierdoor is de financiële drempel om een psychiater te consulteren in plaats van een psycholoog lager.

Medische oriëntatie
Vlamingen met psychische problemen nemen even vaak medicatie dan Nederlanders. Dat is vreemd want de Vlaming krijgt minder vaak professionele hulp en is minder geneigd om hulp te zoeken. Dit kan er op wijzen dat Vlamingen eerder medisch georiënteerd zijn, terwijl men in Nederland een beter evenwicht kent tussen medische en psychotherapeutische hulp.

Dat blijkt ook uit het aanbod. Vlaanderen telt zes keer meer apothekers en meer dan twee keer zoveel psychiaters. De Vlaamse medische oriëntatie zien we dus terug in zowel het zorgaanbod als zorggebruik. We zien ook dat patiënten in Nederland niet alleen meer hulp kregen voor psychische problemen maar ook dat deze hulp vaker de vorm aannam van een langdurigere behandeling. In Vlaanderen zijn er meer éénmalige gesprekken of wordt een begeleiding beperkt tot een aantal consultaties. In Nederland voorziet men vaker opvolgconsultaties wat de kwaliteit van de zorg ten goede komt.

Beter bekend zorgaanbod
Meer Nederlanders dan Vlamingen hebben een goede kennis van het beschikbare zorgaanbod. Terwijl de psychiater, psycholoog of psychotherapeut als hulpverlener in beide regio’s even goed gekend zijn, blijkt dat Nederland de hulpverlening op de eerste en tweede lijn opmerkelijk beter kent. Enkel de crisislijnen zijn veel beter gekend in Vlaanderen. Meteen de verklaring dat men hier meer geneigd is om een crisislijn te consulteren dan in Nederland.

Meer tevreden Nederlanders
Verder blijkt dat voor alle types van zorg, behalve die van een psychiater, significant meer mensen in Nederland tevreden zijn over de verkregen zorg. Mogelijk is de verkregen hulp minder adequaat in Vlaanderen, wat zich deels vertaalt in minder tevredenheid. Andersom toont onderzoek aan dat als men minder tevreden is, dit een negatieve invloed heeft op de intentie om follow-up consultaties te plannen en zich te houden aan de behandelafspraken. Bijgevolg drukt dit op de kwaliteit van de zorg.

Stigma
Nederlanders hebben ook een positievere attitude tegenover het zoeken van hulp. Vlamingen worstelen meer met zelfstigma en schaamte. Attitudes en stigma’s zijn geen strikt individuele kenmerken. Zij worden gevormd binnen en door een gemeenschap en bepalen mee hoe mensen omgaan met psychische problemen. Het onderzoek toont aan dat mensen die meer schaamte ervaren ook vaker zelfstigmatiseren.

Opmerkelijk is dat het onderzoek geen verschil vaststelde tussen beide regio’s met betrekking tot de verwachte stigma uit de omgeving. Deze resultaten suggereren dat Vlamingen niet meer dan Nederlanders de indruk hebben dat de omgeving een negatieve attitude of discriminerende houding heeft ten aanzien van mensen die psychische hulp krijgen of gekregen hebben.

Toch heeft de Vlaming vaker de neiging om zich te schamen en zich minderwaardig te voelen indien hij hulp krijgt voor psychische problemen. Nederlanders zijn minder zelfstigmatiserend en ervaren minder schaamte. Het maakt dat Vlamingen minder geneigd zijn om hulp te zoeken.

Medicatiegebruik
In Vlaanderen bestaat er ook een positief verband tussen schaamte en medicatiegebruik. In Nederland is dit er niet.
Dit wijst er op dat schaamte niet enkel een emotionele reactie is die een negatieve invloed heeft op de intentie om hulp te zoeken in het algemeen, en in het bijzonder op hulp zoeken bij een psychotherapeut. Maar ook dat schaamte gepaard gaat met een sterkere intentie om een medicamenteuze behandeling te volgen.

Patiënten vrezen het label ‘psychisch ziek’. Deze vrees valt weg wanneer men psychische problemen verborgen kan houden. Psychische problemen verbergen, kan door de verkregen hulp geheim te houden. En dat is gemakkelijker bij een medicamenteuze dan bij een psychotherapeutische behandeling.

Zelfstigma, schaamte en suïcides
Uit het onderzoek blijkt een verband tussen zelfstigma, schaamte en suïcidecijfers in Vlaanderen en Nederland. We kunnen dat op twee manieren verklaren. Een eerste verklaring veronderstelt een indirecte relatie via hulp zoeken voor psychische problemen, waarbij hulp zoeken een beschermende factor voor suïcide is. We stellen vast dat mensen die stigma en schaamte ervaren minder geneigd zijn om hulp in te roepen. Zelfstigma en schaamte beïnvloeden bovendien de behandelvoorkeur, het opvolgen van de voorgeschreven behandeling en het uitstellen van de behandeling.

Een tweede mogelijke verklaring vinden we in het kwetsbaarheid-stressmodel. We veronderstellen dat iemand met psychische problemen een verhoogde kwetsbaarheid voor suïcidaal gedrag kent. Wanneer deze persoon daarenboven zelfstigma en schaamte ervaart, leidt dit tot bijkomende stress. Dit leidt tot een verlaagd zelfbeeld en minder zelfredzaamheid. Deze bijkomende stress in combinatie met de aanwezige kwetsbaarheid kan iemand in een suïcidale crisis brengen.

Bovendien blijken de regionale suïcidecijfers samen te hangen met de intentie om informele hulp te zoeken. Een sterkere intentie om informele hulp te zoeken wijst op de aanwezigheid en beschikbaarheid van een ondersteunende en niet-stigmatiserende omgeving.

Wie met vragen zit over suïcides kan in België terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis telefoonnummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.

In Nederland kun je praten over zelfmoordgedachten door 0900-0113 te bellen of kijk op 113online.nl

Bron: gezondheid.be

Dit bericht is 4213 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail