Harvard-econoom: ‘Geen eigen bijdrage bij ernstige psychiatrische aandoening!’

Facebooktwitterlinkedinmail

30 augustus 2017 – De eigen bijdrage in de zorg moet verdwijnen voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. En omlaag voor mensen met een kleine beurs. Dat zegt gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn, gespecialiseerd in de kosten en baten van de geestelijke gezondheidszorg, aldus de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA)

Een eigen bijdrage voor psychische hulp kan ernstige gevolgen hebben, zo blijkt uit recent onderzoek van gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn, gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift JAMA Psychiatry¹.

Ravesteijn, verbonden aan Harvard Medical School, onder-zocht het effect van de in 2012 in Nederland ingevoerde eigen bijdrage in de ggz. Deze bijdrage, die bovenop het eigen risico kwam, bedroeg maximaal tweehonderd euro per volwassen patiënt voor ambulante ggz-behandelingen en honderd-vijfenveertig euro per maand bij opname in een instelling.

De gevolgen waren groot. Het aantal nieuwe reguliere behandelingen daalde met ruim 13 procent, terwijl het in de jaren daarvoor nog jaarlijks met ongeveer 5 procent steeg. Maar het aantal nieuwe behandelingen waarbij dwang een rol speelde verdubbelde in 2012, vooral van patiënten met schizofrenie en een bipolaire stoornis. Bovendien nam het aantal crisisopnamen met ruim een kwart toe. Per saldo bleef van de aanvankelijk bereikte besparing van 70,4 miljoen euro slechts 13,4 miljoen euro over.

De door psychiaters bekritiseerde eigen bijdrage in de ggz werd in 2013 alweer stopgezet. ‘Maar in de vorm van het eigen risico bestaat deze bijdrage nog altijd, waarschuwt Ravesteijn. ‘En dus ook de mogelijke gevolgen voor het zorggebruik.’ Het eigen risico bedraagt op dit moment 385 euro per verzekerde. Onlangs riep de Patiëntenfederatie zorgverzekeraars op om dit bedrag te halveren.

Wat is uw boodschap voor de nieuwe minister van volksgezondheid?

‘Maak het eigen risico slimmer door bepaalde behandelingen ervan vrij te stellen. Ons onderzoek laat zien dat dat in elk geval een goed idee is voor mensen met schizofrenie en een bipolaire stoornis omdat het anders mis met ze gaat. Vrijstelling lijkt in hun geval uiteindelijk tot minder kosten voor de maatschappij te leiden en tot minder persoonlijk leed – een gedwongen opname is een zeer ingrijpende ervaring.

Bovendien blijkt uit onze data dat mensen met lage inkomens veel harder worden getroffen door de gevolgen van een eigen bijdrage. Als het ministerie dit onwenselijk vindt, kan het eigen risico beter inkomensafhankelijk worden gemaakt. Op dit moment krijgen mensen met lage inkomens een veel sterkere prikkel om minder gebruik van de zorg te maken dan anderen. Zij moeten grote offers brengen voor een behandeling, terwijl het voor een rijk iemand hooguit een etentje minder betekent. Door het eigen risico inkomensafhankelijk te maken, maak je de prikkel voor iedereen even groot.’

Is een eigen risico voor de ggz überhaupt wenselijk?

‘Gezondheidseconomen zijn hierover verdeeld. Een argument vóór is dat uit onderzoek blijkt dat mensen minder bereid zijn om geld uit te geven aan de ggz dan aan andere typen zorg – blijkbaar is de ggz ze minder waard. Een cruciale vraag onder gezondheidseconomen is: betreft het een dienst waarvan mensen alléén gebruik willen maken als hij wordt vergoed, oftewel: als anderen ervoor betalen? Bij een openhartoperatie na een hartaanval is het antwoord duidelijk ‘nee’. Voor de ggz is het antwoord minder duidelijk. De kans bestaat dat patiënten hun geld in dat geval liever uitgeven aan iets anders, dat kunnen óók sigaretten of een hamburger zijn. Dan kan het beter zijn om die zorg niet volledig te vergoeden.’

Wat is het argument tégen het eigen risico in de ggz?

‘Dat mensen niet altijd in staat worden geacht om zelf te beoordelen wat goed voor ze is. Bovendien is het nog maar de vraag of dat ook altijd in het belang is van de maatschappij. Stel bijvoorbeeld dat iemand ervoor kiest om zorg te mijden vanuit de redenering: het ergste dat mij kan overkomen is dat ik arbeidsongeschikt raak. Voor de maatschappij brengt deze keuze hele hoge kosten met zich mee, veel hoger dan wanneer deze patiënt zou investeren in therapie. Hiernaar wordt op dit moment te weinig gekeken, de blik is te eenzijdig gericht op het terugbrengen van de kosten in de zorg. Maar uiteindelijk moeten we patiënten prikkelen om die dingen te doen die de maatschappij op de langere termijn het minste geld kosten, de meeste gezondheidswinst opleveren én het minste leed veroorzaken bij de individuele patiënt.’

Wat is hierbij de rol van artsen?

Onder artsen bestaat het idee dat veel patiënten geen ziekte-inzicht hebben en om die reden niet weten wat goed voor ze is. Zij willen deze patiënten daarom liever niet ontmoedigen om hulp te zoeken door middel van een hoge eigen bijdrage. Dat is begrijpelijk, maar het is ook goed om er rekening mee te houden dat artsen, met de beste bedoelingen, soms zorg voorschrijven die niet doelmatig is. Wie weet wordt iemand veel gelukkiger van een hamburger dan van een gesprek met een psychiater. Dat klinkt gek, maar het is goed om je altijd af te vragen of geld juist wordt besteed.’

Bestaat er op dit moment zó weinig vertrouwen in de doelmatigheid van de ggz?

‘Tot nu toe kunnen psychiaters en psychologen zich lang niet altijd  beroepen op hard bewijs voor de effectiviteit van hun behandelingen. Dat is precies de reden waarom ik onderzoek doe: ik wil het bewijs steviger maken, bijvoorbeeld door na te gaan welke patiënten prima zonder de ggz kunnen, en bij wie het zonder psychische hulp helemaal mis gaat. Nu ligt er bewijs dat de psychiatrie in elk geval heel zinvol lijkt te zijn voor patiënten met schizofrenie en een bipolaire stoornis.’

Door NVA redacteur Julie Wevers

1) Association of Cost Sharing With Mental Health Care Use, Involuntary Commitment, and Acute Care. Bastian Ravesteijn, Eli B.Schachar, Aartjan T.F. Beekman en anderen.

Bron: autisme..nl

Dit bericht is 2828 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail