Gemeenten laten kans op gelukkigere jongeren en minder jeugdzorg liggen

Facebooktwitterlinkedinmail
22 juni 2019 – Goed jongerenwerk biedt gemeenten een gouden kans. Dat blijkt uit recente onderzoeken van het Verwey-Jonker Instituut en lectoraat Youth Spot (Hogeschool van Amsterdam). Dankzij de inzet van jongerenwerkers verbetert het leven van jongeren en dalen de jeugdzorgkosten.
Veel gemeenten hebben tot nu toe echter verzuimd om toegankelijke, alledaagse hulp bij opgroeien en opvoeden professioneel vorm te geven. Het inzetten van veel meer jeugd- en jongerenwerkers kan de omslag bewerkstelligen.

Door meer inzet van jongerenwerk bieden gemeenten veel eerder laagdrempelige jeugdhulp. Maar van ‘meer inzet’ is geen sprake. Dat is één van de conclusies uit het rapport Náást de Jongeren – De staat van Professioneel Jongerenwerk in Nederland, uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut.

Het aantal jongerenwerkers is de afgelopen tien jaar zelfs gestagneerd. Nederland telt nu ongeveer 1.209 fte aan jongerenwerkers, bemenst door 1.495 professionals. Dat is ongeveer hetzelfde als in 2009. Omdat jongerenwerkers volgens het onderzoek met veel zwaardere problemen te maken hebben, meer coachen en meer in scholen werken, is er in feite zelfs mínder inzet in buurten.

Dat de kosten voor jeugdzorg zo stijgen komt onder meer omdat wijk- en jeugdteams die sinds de decentralisatie Jeugd in bijna alle gemeenten zijn opgezet, met een zorgbril kijken. Daardoor zien ze in veel jongeren vooral een jongere-met-een-levensgroot-probleem die professionele hulp nodig heeft. Net als huisartsen verwijzen ze vervolgens door naar tweedelijnshulp. Dat staat echter helemaal haaks op de bedoeling van de decentralisatie Jeugd en de Jeugdwet (Evaluatie Wet Jeugd, 2018).

De Jeugdwet beoogt immers: ‘Een beter opvoedkundig klimaat: demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen. Minder gespecialiseerde hulp: eerder de juiste hulp op maat bieden om het beroep op dure gespecialiseerde hulp te verminderen. En: integrale hulp – aan gezinnen volgens het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur.

Vrij vertaald: gemeenten moeten volgens de Jeugdwet dus investeren in vroeghulp aan kwetsbare gezinnen en jeugd. Denk aan een veilige huiskamer in de buurt voor kinderen van eenoudergezinnen, en jongerenwerkers ‘die er altijd zijn’. Gemeenten moeten een laagdrempelige sterke sociale basis in buurten organiseren om ouders en gezinnen te begeleiden bij opvoeden, schulden aanpakken of werk vinden. Dat vraagt om een omslag van zorg naar preventie. Van hulpverlening naar jongerenwerk dat werkt aan talentontwikkeling en 24/7 aansluit bij de leefwereld van jongeren.

Het langlopende onderzoek van het lectoraat Youth Spot (HvA) wijst uit dat jongerenwerk als basisvoorziening in de wijk jongeren echt helpt hun eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden te versterken. Goed methodisch werken maakt het verschil voor jongeren. Jongerenwerkers bouwen een betekenisrelatie op met jongeren (een diepgaand contact), zoeken jongeren op in hun leefwereld en sluiten aan bij behoeften van jongeren. In hun eigen buurt, in hun eigen tempo, aansluitend bij hun eigen interesses. Naast een groepsgerichte aanpak biedt het jongerenwerk desgewenst  individuele begeleiding, informatie en advies. Zo nodig leidt jongerenwerk jongeren toe naar verschillende vormen van hulp.

Het onderzoeksrapport Náást de jongeren – De staat van professioneel jongerenwerk in Nederlanduitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van Sociaal Werk Nederland, is op 18 juni aangeboden aan Marion Smit, directeur Jeugd van het ministerie van VWS, op de Dag van het Jongerenwerk. .

Bron: sociaalwerknederland.nl

Dit bericht is 3896 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail