Betere afspraken verblijfszorg in de GGZ nodig voor de juiste zorg

Facebooktwitterlinkedinmail

8 maart 2017 – Zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten moeten betere afspraken maken rond de verblijfszorg in de GGZ. Zo moet er onder meer een ontslagprotocol komen voor cliënten in GGZ-instellingen. Dit stelt Zorginstituut Nederland in het rapport ‘medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige GGZ’.

Het rapport beschrijft de criteria waaraan goede verblijfszorg volgens behandelaren en cliënten moet voldoen. Cliënten dreigden tussen wal en schip te vallen door onduidelijkheid over de vergoeding van verblijf in een GGZ-instelling.

Criteria voor medisch noodzakelijk verblijf in de GGZ

Het verblijf van volwassen cliënten met een psychische stoornis in een GGZ-instelling valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het valt onder de basisverzekering mits het verblijf “medisch noodzakelijk is in verband met de geneeskundige zorg”.

Zorginstituut Nederland heeft onderzoek laten doen naar de praktijk. Uit dit onderzoek bleek dat cliënten vaak onnodig lang in een instelling verblijven. Meestal omdat er geen passende vervolgvoorziening is. Het kan daarbij gaan om vervolgzorg die in de Zvw thuishoort, zoals ambulante behandeling thuis, maar ook om voorzieningen in het sociaal domein, zoals passende huisvesting, beschermd wonen en dagbesteding. Het verblijf valt dan niet onder de criteria van medische noodzaak en wordt dus niet vergoed vanuit de Zvw. Het Zorginstituut constateerde dat cliënten tussen wal en schip dreigden te vallen door onduidelijkheid over wat verzekeraars en wat gemeenten moeten betalen.

Onnodig verblijf is niet medisch noodzakelijk

Het Zorginstituut stelt dat ‘onnodig (lang) verblijf’ door het ontbreken van vervolgzorg- of voorzieningen niet medisch noodzakelijk is. Dit verblijf mag echter wel enige tijd door de zorgverzekeraar vergoed worden, als het medisch onverantwoord is dat cliënt de instelling verlaat zonder dat er adequate vervolgzorg- of voorzieningen zijn.

De zorgaanbieder en zorgverzekeraar moeten wel kunnen onderbouwen dat zij het maximale hebben gedaan om de noodzakelijke hulp in de thuissituatie te realiseren. Daarvoor is het ook nodig dat zij afspraken maken met de gemeenten om opname beter te laten aansluiten op de noodzakelijk vervolgvoorzieningen in het sociaal domein. Ze zullen met elkaar aan de slag moeten om een structurele oplossing te realiseren. Het Zorginstituut beveelt zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars bijvoorbeeld aan om in een ontslagprotocol landelijke en regionale procesafspraken te maken over hoe te handelen bij het (aankomend) ontslag van een cliënt uit een GGZ-instelling.

Aanbevelingen voor samenwerking in de keten

De (verblijfs)zorg is verdeeld over verschillende wettelijke domeinen. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten moeten regionaal veel beter samenwerken om cliënten de juiste zorg te bieden. Iedere partij moet zijn eigen aandeel in de keten realiseren en financieren. Behalve het ontwikkelen van een ontslagprotocol, doet het Zorginstituut hiervoor verschillende  aanbevelingen, o.a dat:

  • zorgaanbieders en zorgverzekeraars voldoende ambulant GGZ-aanbod realiseren;
  • betrokken partijen in kwaliteitsstandaarden duidelijk vastleggen wat criteria zijn voor opname, verblijfsduur en ontslag;
  • GGZ-instellingen een duidelijk ontslagbeleid ontwikkelen, met daarin de voorwaarden voor geneeskundig en functioneel herstel, en de sociaal-maatschappelijke randvoorwaarden voor ontslag en het realiseren daarvan;
  • zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten zorgen voor regionale/lokale samenwerkingsafspraken zodat de keten van zorg en ondersteuning aan cliënten met een psychische stoornis goed georganiseerd is.

Dit bericht is 2440 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail